Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- kappen:
-
kap:
- casque; capuce; toit; capote; couverture; toiture; dôme; coupole; recouvrement; couvercle
- Wiktionary:
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor kappen (Nederlands) in het Frans
kappen:
-
kappen (bomen kappen; hakken; vellen; omhakken; houwen)
abattre; abattre des arbres-
abattre werkwoord (abbats, abbat, abbattons, abbattez, abbattent, abbattais, abbattait, abbattions, abbattiez, abbattaient, abbattis, abbattit, abbattîmes, abbattîtes, abbattirent, abbattrai, abbattras, abbattra, abbattrons, abbattrez, abbattront)
-
abattre des arbres werkwoord
-
-
kappen (coifferen; knippen)
coiffer; couper; tailler-
coiffer werkwoord (coiffe, coiffes, coiffons, coiffez, coiffent, coiffais, coiffait, coiffions, coiffiez, coiffaient, coiffai, coiffas, coiffa, coiffâmes, coiffâtes, coiffèrent, coifferai, coifferas, coiffera, coifferons, coifferez, coifferont)
-
couper werkwoord (coupe, coupes, coupons, coupez, coupent, coupais, coupait, coupions, coupiez, coupaient, coupai, coupas, coupa, coupâmes, coupâtes, coupèrent, couperai, couperas, coupera, couperons, couperez, couperont)
-
tailler werkwoord (taille, tailles, taillons, taillez, taillent, taillais, taillait, taillions, tailliez, taillaient, taillai, taillas, tailla, taillâmes, taillâtes, taillèrent, taillerai, tailleras, taillera, taillerons, taillerez, tailleront)
-
Conjugations for kappen:
o.t.t.
- kap
- kapt
- kapt
- kappen
- kappen
- kappen
o.v.t.
- kapte
- kapte
- kapte
- kapten
- kapten
- kapten
v.t.t.
- heb gekapt
- hebt gekapt
- heeft gekapt
- hebben gekapt
- hebben gekapt
- hebben gekapt
v.v.t.
- had gekapt
- had gekapt
- had gekapt
- hadden gekapt
- hadden gekapt
- hadden gekapt
o.t.t.t.
- zal kappen
- zult kappen
- zal kappen
- zullen kappen
- zullen kappen
- zullen kappen
o.v.t.t.
- zou kappen
- zou kappen
- zou kappen
- zouden kappen
- zouden kappen
- zouden kappen
en verder
- ben gekapt
- bent gekapt
- is gekapt
- zijn gekapt
- zijn gekapt
- zijn gekapt
diversen
- kap!
- kapt!
- gekapt
- kappend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor kappen:
Verwante woorden van "kappen":
Wiktionary: kappen
kappen
Cross Translation:
verb
-
Traductions à trier suivant le sens
- abattre → afbreken; slopen; neerhalen; kappen; vellen; neervellen; wippen; afhakken; afhouwen; afkappen; omhakken; deprimeren; neerdrukken; neerslachtig maken; terneerdrukken; delven; opduikelen; opgraven; rooien; uitgraven; winnen; uitputten; putten uit; omkappen; slachten; afslachten; fnuiken; verzwakken; bevangen; overwinnen; verslaan; zegevieren; neerkomen; doden; doodmaken; ombrengen; doodschieten; fusilleren; de moed ontnemen; ontmoedigen; afleggen; aflopen; doorgaan; gaan door; bedaren; geruststellen; kalmeren; kleinmaken; vernederen; verootmoedigen
-
couvrir la tête.
-
couper en petits morceaux, avec un instrument tranchant (couteau, hachoir, mixeur...)
-
couper, retrancher d’une matière, en ôter avec le marteau, le ciseau, ou tout autre instrument, ce qu’il y a de superflu, pour lui donner une certaine forme, pour la rendre propre à tel ou tel usage.
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• kappen | → abattre | ↔ abholzen — Bäume in einem Wald, Forst oder Hain fällen |
kappen vorm van kap:
-
de kap (hoofddeksel)
-
de kap (overkapping; dak; overdekking; afdekkap; koepel)