Nederlands
Uitgebreide vertaling voor kaatsen (Nederlands) in het Frans
kaatsen:
-
kaatsen (butsen)
rebondir; meurtrir-
rebondir werkwoord (rebondis, rebondit, rebondissons, rebondissez, rebondissent, rebondissais, rebondissait, rebondissions, rebondissiez, rebondissaient, rebondîmes, rebondîtes, rebondirent, rebondirai, rebondiras, rebondira, rebondirons, rebondirez, rebondiront)
-
meurtrir werkwoord (meurtris, meurtrit, meurtrissons, meurtrissez, meurtrissent, meurtrissais, meurtrissait, meurtrissions, meurtrissiez, meurtrissaient, meurtrîmes, meurtrîtes, meurtrirent, meurtrirai, meurtriras, meurtrira, meurtrirons, meurtrirez, meurtriront)
-
Conjugations for kaatsen:
o.t.t.
- kaats
- kaatst
- kaatst
- kaatsen
- kaatsen
- kaatsen
o.v.t.
- kaatste
- kaatste
- kaatste
- kaatsten
- kaatsten
- kaatsten
v.t.t.
- heb gekaatst
- hebt gekaatst
- heeft gekaatst
- hebben gekaatst
- hebben gekaatst
- hebben gekaatst
v.v.t.
- had gekaatst
- had gekaatst
- had gekaatst
- hadden gekaatst
- hadden gekaatst
- hadden gekaatst
o.t.t.t.
- zal kaatsen
- zult kaatsen
- zal kaatsen
- zullen kaatsen
- zullen kaatsen
- zullen kaatsen
o.v.t.t.
- zou kaatsen
- zou kaatsen
- zou kaatsen
- zouden kaatsen
- zouden kaatsen
- zouden kaatsen
diversen
- kaats!
- kaatst!
- gekaatst
- kaatsend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor kaatsen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
meurtrir | butsen; kaatsen | benadelen; krenken; kwetsen; nadeel berokkenen |
rebondir | butsen; kaatsen | afstuiten; ketsen; opveren; terugspringen; terugstuiten |