Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. juweel:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor juweel (Nederlands) in het Frans

juweel:

juweel [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het juweel (sieraad; bijou)
    le bijou; la perle; le joyau; la pierre précieuse; la parure

Vertaal Matrix voor juweel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bijou bijou; juweel; sieraad kei; kleinood; rolsteen; sieraad; sierstuk; steen
joyau bijou; juweel; sieraad
parure bijou; juweel; sieraad corsage; decor; decoratie; draperie; garnering; opluistering; opschik; opsiering; opsmuk; ornamentiek; sieraad; sierstuk; sierwerk; smuk; tooi; versiering; versiersel
perle bijou; juweel; sieraad kralen; parel
pierre précieuse bijou; juweel; sieraad edelsteen

Verwante woorden van "juweel":


Wiktionary: juweel

juweel
noun
  1. Petit ouvrage de luxe d’un travail élégant et d’une matière précieuse, et qui sert de parure et d’ornement
  2. ornement précieux d’or, d’argent, de pierreries, qui sert à la parure, comme les bracelets, les pendants d’oreilles, etc.

Verwante vertalingen van juweel