Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. isolering:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor isolering (Nederlands) in het Frans

isolering:

isolering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de isolering (afscheiding; afzondering)
    la séparation; l'isolement; la retraite; la réclusion

Vertaal Matrix voor isolering:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
isolement afscheiding; afzondering; isolering afgezonderdheid; eenzaam gevoel; eenzaamheid; filtering; isolatie; isolement; schifting; verlatenheid
retraite afscheiding; afzondering; isolering AOW; aftocht; hoek; kuisheid; onbevlektheid; onbezoedeldheid; onschuldigheid; onttrekken; onttrekking; ouderdomspensioen; ouderdomsrente; reinheid; retraite; retraitehuis; schuilhoek; schuilkelder; schuilplaats; stek; teruggetrokkenheid; terugrit; terugtocht; toevlucht; toevluchtsoord; vrijplaats; wijkplaats; zedigheid
réclusion afscheiding; afzondering; isolering beperkte mate van vrijheid; detentie; filtering; gevangen zetten; gevangenisstraf; gevangenschap; hechtenis; opgesloten zijn; opsluiting; schifting; tuchthuisstraf; vrijheidsbeperking
séparation afscheiding; afzondering; isolering afscheiding; beschot; filtering; hek; hekwerk; scheiding; schifting; schot; segregatie; splitten; tussenmuur; tussenmuurtje; tussenschot; uiteengaan; verbreking; wondvocht

Verwante woorden van "isolering":

  • isoleringen

Wiktionary: isolering


Cross Translation:
FromToVia
isolering isolation Isolierung — kPl.: der Vorgang des isolieren (Vereinzelung, Abkapselung)