Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. inwoner:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor inwoner (Nederlands) in het Frans

inwoner:

inwoner [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de inwoner (huisbewoner; bewoner)
    l'habitant; le locataire; le résident; l'habitante; la résidante
  2. de inwoner (bewoner)
    l'habitant

Vertaal Matrix voor inwoner:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
habitant bewoner; huisbewoner; inwoner burger; ingezetene; staatsburger
habitante bewoner; huisbewoner; inwoner
locataire bewoner; huisbewoner; inwoner bewoner van huurwoning; huurder; kamerbewoner; tenant
résidante bewoner; huisbewoner; inwoner interne; inwonende
résident bewoner; huisbewoner; inwoner interne; inwonende
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
habitant inwonende; stagiair

Verwante woorden van "inwoner":

  • inwoners, inwonertje

Wiktionary: inwoner

inwoner
noun
  1. iemand die in een bepaalde plaats of een bepaald land woont
inwoner
noun
  1. personne qui passer une partie importante de sa vie dans un lieu donné.

Cross Translation:
FromToVia
inwoner habitant; résident citizen — resident of any particular place
inwoner habitant; résidente; résident; habitante inhabitant — Someone or thing who lives in a place

Computer vertaling door derden: