Nederlands
Uitgebreide vertaling voor investeren (Nederlands) in het Frans
investeren:
-
investeren (beleggen)
investir; placer-
investir werkwoord (investis, investit, investissons, investissez, investissent, investissais, investissait, investissions, investissiez, investissaient, investîmes, investîtes, investirent, investirai, investiras, investira, investirons, investirez, investiront)
-
placer werkwoord (place, places, plaçons, placez, placent, plaçais, plaçait, placions, placiez, plaçaient, plaçai, plaças, plaça, plaçâmes, plaçâtes, placèrent, placerai, placeras, placera, placerons, placerez, placeront)
-
Conjugations for investeren:
o.t.t.
- investeer
- investeert
- investeert
- investeren
- investeren
- investeren
o.v.t.
- investeerde
- investeerde
- investeerde
- investeerden
- investeerden
- investeerden
v.t.t.
- heb geïnvesteerd
- hebt geïnvesteerd
- heeft geïnvesteerd
- hebben geïnvesteerd
- hebben geïnvesteerd
- hebben geïnvesteerd
v.v.t.
- had geïnvesteerd
- had geïnvesteerd
- had geïnvesteerd
- hadden geïnvesteerd
- hadden geïnvesteerd
- hadden geïnvesteerd
o.t.t.t.
- zal investeren
- zult investeren
- zal investeren
- zullen investeren
- zullen investeren
- zullen investeren
o.v.t.t.
- zou investeren
- zou investeren
- zou investeren
- zouden investeren
- zouden investeren
- zouden investeren
en verder
- is geïnvesteerd
diversen
- investeer!
- investeert!
- geïnvesteerd
- investerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor investeren:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
investir | beleggen; investeren | |
placer | beleggen; investeren | aardappelen poten; bewaren; bijzetten; deponeren; leggen; neerleggen; neerzetten; onderuit halen; opslaan; plaats toekennen; plaatsen; posten; posteren; poten; stationeren; wegleggen; zetten |
Wiktionary: investeren
investeren
verb
-
(overgankelijk)
- investeren → investir