Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- introduceren:
-
Wiktionary:
- introduceren → introduire
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor introduceren (Nederlands) in het Frans
introduceren:
-
introduceren (kennis laten maken; voorstellen)
introduire; envoyer; commencer à; lancer; amorcer; donner le signal du départ pour; activer-
introduire werkwoord (introduis, introduit, introduisons, introduisez, introduisent, introduisais, introduisait, introduisions, introduisiez, introduisaient, introduisis, introduisit, introduisîmes, introduisîtes, introduisirent, introduirai, introduiras, introduira, introduirons, introduirez, introduiront)
-
envoyer werkwoord (envoie, envoies, envoyons, envoyez, envoient, envoyais, envoyait, envoyions, envoyiez, envoyaient, envoyai, envoyas, envoya, envoyâmes, envoyâtes, envoyèrent, enverrai, enverras, enverra, enverrons, enverrez, enverront)
-
commencer à werkwoord
-
lancer werkwoord (lance, lances, lançons, lancez, lancent, lançais, lançait, lancions, lanciez, lançaient, lançai, lanças, lança, lançâmes, lançâtes, lancèrent, lancerai, lanceras, lancera, lancerons, lancerez, lanceront)
-
amorcer werkwoord (amorce, amorces, amorçons, amorcez, amorcent, amorçais, amorçait, amorcions, amorciez, amorçaient, amorçai, amorças, amorça, amorçâmes, amorçâtes, amorcèrent, amorcerai, amorceras, amorcera, amorcerons, amorcerez, amorceront)
-
donner le signal du départ pour werkwoord
-
activer werkwoord (active, actives, activons, activez, activent, activais, activait, activions, activiez, activaient, activai, activas, activa, activâmes, activâtes, activèrent, activerai, activeras, activera, activerons, activerez, activeront)
-
Conjugations for introduceren:
o.t.t.
- introduceer
- introduceert
- introduceert
- introduceren
- introduceren
- introduceren
o.v.t.
- introduceerde
- introduceerde
- introduceerde
- introduceerden
- introduceerden
- introduceerden
v.t.t.
- heb geïntroduceerd
- hebt geïntroduceerd
- heeft geïntroduceerd
- hebben geïntroduceerd
- hebben geïntroduceerd
- hebben geïntroduceerd
v.v.t.
- had geïntroduceerd
- had geïntroduceerd
- had geïntroduceerd
- hadden geïntroduceerd
- hadden geïntroduceerd
- hadden geïntroduceerd
o.t.t.t.
- zal introduceren
- zult introduceren
- zal introduceren
- zullen introduceren
- zullen introduceren
- zullen introduceren
o.v.t.t.
- zou introduceren
- zou introduceren
- zou introduceren
- zouden introduceren
- zouden introduceren
- zouden introduceren
en verder
- ben geïntroduceerd
- bent geïntroduceerd
- is geïntroduceerd
- zijn geïntroduceerd
- zijn geïntroduceerd
- zijn geïntroduceerd
diversen
- introduceer!
- introduceert!
- geïntroduceerd
- introducerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor introduceren:
Wiktionary: introduceren
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• introduceren | → introduire | ↔ introduce — to cause someone to be acquainted |
Computer vertaling door derden: