Nederlands
Uitgebreide vertaling voor instigeren (Nederlands) in het Frans
instigeren:
-
instigeren (opwekken)
-
instigeren (aanzetten tot; provoceren)
provoquer; stimuler; encourager; éperonner; inciter; exciter; aiguiser; animer; activer; attiser; inciter à; aiguillonner; être l'instigateur de-
provoquer werkwoord (provoque, provoques, provoquons, provoquez, provoquent, provoquais, provoquait, provoquions, provoquiez, provoquaient, provoquai, provoquas, provoqua, provoquâmes, provoquâtes, provoquèrent, provoquerai, provoqueras, provoquera, provoquerons, provoquerez, provoqueront)
-
stimuler werkwoord (stimule, stimules, stimulons, stimulez, stimulent, stimulais, stimulait, stimulions, stimuliez, stimulaient, stimulai, stimulas, stimula, stimulâmes, stimulâtes, stimulèrent, stimulerai, stimuleras, stimulera, stimulerons, stimulerez, stimuleront)
-
encourager werkwoord (encourage, encourages, encourageons, encouragez, encouragent, encourageais, encourageait, encouragions, encouragiez, encourageaient, encourageai, encourageas, encouragea, encourageâmes, encourageâtes, encouragèrent, encouragerai, encourageras, encouragera, encouragerons, encouragerez, encourageront)
-
éperonner werkwoord (éperonne, éperonnes, éperonnons, éperonnez, éperonnent, éperonnais, éperonnait, éperonnions, éperonniez, éperonnaient, éperonnai, éperonnas, éperonna, éperonnâmes, éperonnâtes, éperonnèrent, éperonnerai, éperonneras, éperonnera, éperonnerons, éperonnerez, éperonneront)
-
inciter werkwoord (incite, incites, incitons, incitez, incitent, incitais, incitait, incitions, incitiez, incitaient, incitai, incitas, incita, incitâmes, incitâtes, incitèrent, inciterai, inciteras, incitera, inciterons, inciterez, inciteront)
-
exciter werkwoord (excite, excites, excitons, excitez, excitent, excitais, excitait, excitions, excitiez, excitaient, excitai, excitas, excita, excitâmes, excitâtes, excitèrent, exciterai, exciteras, excitera, exciterons, exciterez, exciteront)
-
aiguiser werkwoord (aiguise, aiguises, aiguisons, aiguisez, aiguisent, aiguisais, aiguisait, aiguisions, aiguisiez, aiguisaient, aiguisai, aiguisas, aiguisa, aiguisâmes, aiguisâtes, aiguisèrent, aiguiserai, aiguiseras, aiguisera, aiguiserons, aiguiserez, aiguiseront)
-
animer werkwoord (anime, animes, animons, animez, animent, animais, animait, animions, animiez, animaient, animai, animas, anima, animâmes, animâtes, animèrent, animerai, animeras, animera, animerons, animerez, animeront)
-
activer werkwoord (active, actives, activons, activez, activent, activais, activait, activions, activiez, activaient, activai, activas, activa, activâmes, activâtes, activèrent, activerai, activeras, activera, activerons, activerez, activeront)
-
attiser werkwoord (attise, attises, attisons, attisez, attisent, attisais, attisait, attisions, attisiez, attisaient, attisai, attisas, attisa, attisâmes, attisâtes, attisèrent, attiserai, attiseras, attisera, attiserons, attiserez, attiseront)
-
inciter à werkwoord
-
aiguillonner werkwoord (aiguillonne, aiguillonnes, aiguillonnons, aiguillonnez, aiguillonnent, aiguillonnais, aiguillonnait, aiguillonnions, aiguillonniez, aiguillonnaient, aiguillonnai, aiguillonnas, aiguillonna, aiguillonnâmes, aiguillonnâtes, aiguillonnèrent, aiguillonnerai, aiguillonneras, aiguillonnera, aiguillonnerons, aiguillonnerez, aiguillonneront)
-
être l'instigateur de werkwoord
-
Conjugations for instigeren:
o.t.t.
- instigeer
- instigeert
- instigeert
- instigeren
- instigeren
- instigeren
o.v.t.
- instigeerde
- instigeerde
- instigeerde
- instigeerden
- instigeerden
- instigeerden
v.t.t.
- heb geïnstigeerd
- hebt geïnstigeerd
- heeft geïnstigeerd
- hebben geïnstigeerd
- hebben geïnstigeerd
- hebben geïnstigeerd
v.v.t.
- had geïnstigeerd
- had geïnstigeerd
- had geïnstigeerd
- hadden geïnstigeerd
- hadden geïnstigeerd
- hadden geïnstigeerd
o.t.t.t.
- zal instigeren
- zult instigeren
- zal instigeren
- zullen instigeren
- zullen instigeren
- zullen instigeren
o.v.t.t.
- zou instigeren
- zou instigeren
- zou instigeren
- zouden instigeren
- zouden instigeren
- zouden instigeren
en verder
- is geïnstigeerd
diversen
- instigeer!
- instigeert!
- geïnstigeerd
- instigerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor instigeren:
Wiktionary: instigeren
instigeren
verb
-
(overgankelijk) aansporen
- instigeren → instiguer
Computer vertaling door derden: