Nederlands

Uitgebreide vertaling voor instantie (Nederlands) in het Frans

instantie:

instantie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de instantie (organisatie; instelling; lichaam)
    l'organisation; l'instance; l'institut; l'organisme; l'organe
  2. de instantie (gezagsorgaan; autoriteit)
    l'autorité; l'autorités; l'organe du pouvoir; la puissance; le maître; le souverain; le pouvoirs; la détentrice du pouvoir; le détenteur du pouvoir

Vertaal Matrix voor instantie:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
autorité autoriteit; gezagsorgaan; instantie autoriteit; autoriteiten; bevoegd zijn; bevoegdheid; bewind; deskundige; expert; gezag; gezaghebber; gezaghebbers; gezagsdrager; gouvernement; heerschappij; kabinet; macht; openbaar gezag; overheid; regering; regeringsstelsel; regime; rijksbestuur; specialist; staatsbestel; vakkundige; voogdij; zeggenschap
autorités autoriteit; gezagsorgaan; instantie autoriteiten; bevoegd zijn; bevoegdheid; gezag; gezaghebbenden; gezaghebbers; hogerhand; land; natie; openbaar gezag; overheid; rijk; rijksbestuur; staat
détenteur du pouvoir autoriteit; gezagsorgaan; instantie autoriteiten; gezag; gezaghebbers
détentrice du pouvoir autoriteit; gezagsorgaan; instantie autoriteiten; gezag; gezaghebbers
instance instantie; instelling; lichaam; organisatie bureau; bureaumeubel; exemplaar; interpellatie; vraag
institut instantie; instelling; lichaam; organisatie bureau; bureaumeubel; pensionaat
maître autoriteit; gezagsorgaan; instantie baas; docent; gouverneur; heer; heerser; instructeur; kampioen; landvoogd; leerkracht; leermeester; leraar; leraar op basisschool; machthebber; maestro; magister; meerdere; meester; onderwijzer; overheerser; overweldiger; patroon; pedant; regent; rijksbestuurder; schoolmeester; soeverein; stadhouder; superieur
organe instantie; instelling; lichaam; organisatie bureau; bureaumeubel
organe du pouvoir autoriteit; gezagsorgaan; instantie
organisation instantie; instelling; lichaam; organisatie bureau; bureaumeubel; factie; groepering; management; organisatie; organiseren; regelen; regelingscommissie
organisme instantie; instelling; lichaam; organisatie bureau; bureaumeubel; organisme
pouvoirs autoriteit; gezagsorgaan; instantie bevoegd zijn; bevoegdheid; kracht; krachten; macht; machten; vermogen
puissance autoriteit; gezagsorgaan; instantie autoriteit; bevoegd zijn; bevoegdheid; gezag; heerschappij; invloed; kracht; macht; mogendheden; mogendheid; sterkte; vermogen
souverain autoriteit; gezagsorgaan; instantie baas; beheerser; bevelhebber; gebieder; heer; heerser; infante; koning; kroonprins; kroonprinses; landsheer; machthebber; majesteit; meester; monarch; overheerser; overweldiger; pretendent; pretendente; prins; soeverein; succeseur; troonopvolger; troonpretendent; vorst
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
souverain onafhankelijk; soeverein

Verwante woorden van "instantie":

  • instanties

Verwante definities voor "instantie":

  1. afdeling van de overheid1
    • bij welke instantie moet ik zijn voor een bouwvergunning?1

Verwante vertalingen van instantie