Nederlands

Uitgebreide vertaling voor inlichten (Nederlands) in het Frans

inlichten:

inlichten werkwoord (licht in, lichtte in, lichtten in, ingelicht)

  1. inlichten (voorlichten; onderrichten)
    renseigner; instruire; enseigner; donner des cours; donner des instructions
    • renseigner werkwoord (renseigne, renseignes, renseignons, renseignez, )
    • instruire werkwoord (instruis, instruit, instruisons, instruisez, )
    • enseigner werkwoord (enseigne, enseignes, enseignons, enseignez, )
    • donner des cours werkwoord
  2. inlichten (van iets in kennis stellen; informeren; op de hoogte brengen; )
    mettre au courant de; notifier; annoncer; inquiéter; faire connaître; porter à la connaissance de; mettre en garde contre; publier; s'annoncer
    • notifier werkwoord (notifie, notifies, notifions, notifiez, )
    • annoncer werkwoord (annonce, annonces, annonçons, annoncez, )
    • inquiéter werkwoord (inquiète, inquiètes, inquiétons, inquiétez, )
    • faire connaître werkwoord
    • publier werkwoord (publie, publies, publions, publiez, )
    • s'annoncer werkwoord

Conjugations for inlichten:

o.t.t.
  1. licht in
  2. licht in
  3. licht in
  4. lichten in
  5. lichten in
  6. lichten in
o.v.t.
  1. lichtte in
  2. lichtte in
  3. lichtte in
  4. lichtten in
  5. lichtten in
  6. lichtten in
v.t.t.
  1. heb ingelicht
  2. hebt ingelicht
  3. heeft ingelicht
  4. hebben ingelicht
  5. hebben ingelicht
  6. hebben ingelicht
v.v.t.
  1. had ingelicht
  2. had ingelicht
  3. had ingelicht
  4. hadden ingelicht
  5. hadden ingelicht
  6. hadden ingelicht
o.t.t.t.
  1. zal inlichten
  2. zult inlichten
  3. zal inlichten
  4. zullen inlichten
  5. zullen inlichten
  6. zullen inlichten
o.v.t.t.
  1. zou inlichten
  2. zou inlichten
  3. zou inlichten
  4. zouden inlichten
  5. zouden inlichten
  6. zouden inlichten
en verder
  1. ben ingelicht
  2. bent ingelicht
  3. is ingelicht
  4. zijn ingelicht
  5. zijn ingelicht
  6. zijn ingelicht
diversen
  1. licht in!
  2. licht in!
  3. ingelicht
  4. inlichtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor inlichten:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
annoncer informeren; inlichten; op de hoogte brengen; tippen; van iets in kennis stellen; verwittigen; waarschuwen aandienen; aankondigen; adverteren; afkondigen; aflezen; afroepen; annonceren; bekend maken; bekendmaken; berichten; decreteren; iets aankondigen; iets melden; in aantocht zijn; informeren; meedelen; melden; mening kenbaar maken; namen afroepen; nieuwsberichten omroepen; omroepen; openbaar maken; openbaren; oplezen; ordonneren; per advertentie aanbieden; per advertentie aankondigen; publiceren; rapporteren; uitbazuinen; uitbrengen; verkondigen; verordenen; verordineren; verslag uitbrengen; zich aandienen; zich voordoen
donner des cours inlichten; onderrichten; voorlichten iets leren; lesgeven
donner des instructions inlichten; onderrichten; voorlichten bijbrengen; doceren; iets leren; onderrichten; onderwijzen
enseigner inlichten; onderrichten; voorlichten bijbrengen; bijleren; doceren; iets leren; leren; lesgeven; onderrichten; onderwijzen; opleiden; scholen
faire connaître informeren; inlichten; op de hoogte brengen; tippen; van iets in kennis stellen; verwittigen; waarschuwen berichten; iets melden; informeren; meedelen; melden; rapporteren; verslag uitbrengen
inquiéter informeren; inlichten; op de hoogte brengen; tippen; van iets in kennis stellen; verwittigen; waarschuwen alarmeren; beangstigen; benauwen; ontstellen; verontrusten
instruire inlichten; onderrichten; voorlichten bekwamen; berichten; bijbrengen; coachen; doceren; harden; iets leren; iets melden; leren; lesgeven; oefenen; onderrichten; onderwijzen; trainen
mettre au courant de informeren; inlichten; op de hoogte brengen; tippen; van iets in kennis stellen; verwittigen; waarschuwen berichten; iets melden
mettre en garde contre informeren; inlichten; op de hoogte brengen; tippen; van iets in kennis stellen; verwittigen; waarschuwen alarmeren; ontstellen; verontrusten
notifier informeren; inlichten; op de hoogte brengen; tippen; van iets in kennis stellen; verwittigen; waarschuwen aanschrijven; aanzeggen; afkondigen; aflezen; afroepen; bekend maken; bekendmaken; iets aankondigen; kennis geven; konde doen; ontbieden; openbaar maken; oplezen; oproepen; sommeren
porter à la connaissance de informeren; inlichten; op de hoogte brengen; tippen; van iets in kennis stellen; verwittigen; waarschuwen bewust maken; informeren; kennisgeven van; zeggen
publier informeren; inlichten; op de hoogte brengen; tippen; van iets in kennis stellen; verwittigen; waarschuwen afkondigen; aflezen; afroepen; bekend maken; bekendmaken; lanceren; op de markt brengen; openbaar maken; openbaren; openen; openstellen; oplezen; posten; publiceren; toegankelijk maken; uitbrengen; uitgeven; vrijgeven
renseigner inlichten; onderrichten; voorlichten berichten; iets melden; informeren; navraag doen; navragen
s'annoncer informeren; inlichten; op de hoogte brengen; tippen; van iets in kennis stellen; verwittigen; waarschuwen

Wiktionary: inlichten

inlichten
verb
  1. instruire de quelque chose ; faire savoir quelque chose.
  2. Donner des renseignements. (Sens général).

Cross Translation:
FromToVia
inlichten renseigner; conseiller advise — to give information or notice to; to inform
inlichten informer inform — to communicate knowledge to (an)other(s)
inlichten informer informieren — Informationen, Nachrichten weitergeben