Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ingeven (Nederlands) in het Frans

ingeven:

ingeven werkwoord (geef in, geeft in, gaf in, gaven in, ingegeven)

  1. ingeven (dicteren)
    indiquer; dicter; suggérer
    • indiquer werkwoord (indique, indiques, indiquons, indiquez, )
    • dicter werkwoord (dicte, dictes, dictons, dictez, )
    • suggérer werkwoord (suggère, suggères, suggérons, suggérez, )
  2. ingeven (inboezemen; inspireren)
    inspirer; stimuler; vivifier; enthousiasmer; animer; suggérer
    • inspirer werkwoord (inspire, inspires, inspirons, inspirez, )
    • stimuler werkwoord (stimule, stimules, stimulons, stimulez, )
    • vivifier werkwoord (vivifie, vivifies, vivifions, vivifiez, )
    • enthousiasmer werkwoord (enthousiasme, enthousiasmes, enthousiasmons, enthousiasmez, )
    • animer werkwoord (anime, animes, animons, animez, )
    • suggérer werkwoord (suggère, suggères, suggérons, suggérez, )
  3. ingeven (iets aanraden; adviseren; suggereren; raden)
    suggérer; conseiller; insinuer; deviner; déterminer; fixer; estimer; apprécier; conjecturer; faire une expertise; recommander; évaluer; priser; taxer
    • suggérer werkwoord (suggère, suggères, suggérons, suggérez, )
    • conseiller werkwoord (conseille, conseilles, conseillons, conseillez, )
    • insinuer werkwoord (insinue, insinues, insinuons, insinuez, )
    • deviner werkwoord (devine, devines, devinons, devinez, )
    • déterminer werkwoord (détermine, détermines, déterminons, déterminez, )
    • fixer werkwoord (fixe, fixes, fixons, fixez, )
    • estimer werkwoord (estime, estimes, estimons, estimez, )
    • apprécier werkwoord (apprécie, apprécies, apprécions, appréciez, )
    • conjecturer werkwoord (conjecture, conjectures, conjecturons, conjecturez, )
    • recommander werkwoord (recommande, recommandes, recommandons, recommandez, )
    • évaluer werkwoord (évalue, évalues, évaluons, évaluez, )
    • priser werkwoord (prise, prises, prisons, prisez, )
    • taxer werkwoord (taxe, taxes, taxons, taxez, )
  4. ingeven (iemand iets toedienen; geven; verstrekken; binnen gieten)
    verser; appliquer; administrer; faire prendre; faire avaler; faire consommer
    • verser werkwoord (verse, verses, versons, versez, )
    • appliquer werkwoord (applique, appliques, appliquons, appliquez, )
    • administrer werkwoord (administre, administres, administrons, administrez, )
    • faire prendre werkwoord
    • faire avaler werkwoord
    • faire consommer werkwoord
  5. ingeven (geneesmiddel toedienen; verstrekken; toedienen; geven)
  6. ingeven (influisteren; souffleren)
    prédire; souffler; couler à l'oreille
    • prédire werkwoord (prédis, prédit, prédisons, prédites, )
    • souffler werkwoord (souffle, souffles, soufflons, soufflez, )

Conjugations for ingeven:

o.t.t.
  1. geef in
  2. geeft in
  3. geeft in
  4. geven in
  5. geven in
  6. geven in
o.v.t.
  1. gaf in
  2. gaf in
  3. gaf in
  4. gaven in
  5. gaven in
  6. gaven in
v.t.t.
  1. heb ingegeven
  2. hebt ingegeven
  3. heeft ingegeven
  4. hebben ingegeven
  5. hebben ingegeven
  6. hebben ingegeven
v.v.t.
  1. had ingegeven
  2. had ingegeven
  3. had ingegeven
  4. hadden ingegeven
  5. hadden ingegeven
  6. hadden ingegeven
o.t.t.t.
  1. zal ingeven
  2. zult ingeven
  3. zal ingeven
  4. zullen ingeven
  5. zullen ingeven
  6. zullen ingeven
o.v.t.t.
  1. zou ingeven
  2. zou ingeven
  3. zou ingeven
  4. zouden ingeven
  5. zouden ingeven
  6. zouden ingeven
diversen
  1. geef in!
  2. geeft in!
  3. ingegeven
  4. ingevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor ingeven:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
conseiller adviseur; consulent; raadgever; raadsman
fixer aanhechten; bevestiging; vasthechten; vastmaken
stimuler aanmoedigen; aanvuren; stimuleren; toejuichen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
administrer binnen gieten; geven; iemand iets toedienen; ingeven; verstrekken aanvoeren; administreren; beheren; besturen; bevel voeren over; commanderen; leiden; leiding geven; leidinggeven; managen; voorzitten
animer inboezemen; ingeven; inspireren aanjagen; aanmoedigen; aansporen; aanvuren; aanzetten; aanzetten tot; activeren; animeren; bemoedigen; bezielen; een inspirerende werking hebben; iemand motiveren; inspireren; instigeren; motiveren; opjutten; opleven; oppeppen; opwekken; porren; prikkelen; provoceren; reanimeren; stimuleren; toemoedigen; tot leven wekken; verlevendigen; wakker schudden
appliquer binnen gieten; geven; iemand iets toedienen; ingeven; verstrekken aangrijpen; aanwenden; benutten; beoefenen; bezigen; bijzetten; gebruik maken van; gebruiken; hanteren; naleven; neerzetten; plaatsen; toepassen; uitoefenen; zetten
apprécier adviseren; iets aanraden; ingeven; raden; suggereren afwegen; appreciëren; bekritiseren; beoordelen; goed- of afkeuren; op prijs stellen; overdenken; overwegen; waarderen
conjecturer adviseren; iets aanraden; ingeven; raden; suggereren afwegen; gissen; gissing maken; overdenken; overwegen; raden
conseiller adviseren; iets aanraden; ingeven; raden; suggereren aanbevelen; aanraden; adviseren; iemand recommanderen; nomineren; raadgeven; recommanderen; van raad dienen; voordragen
couler à l'oreille influisteren; ingeven; souffleren
deviner adviseren; iets aanraden; ingeven; raden; suggereren afwegen; doorhebben; doorzien; gissen; gissing maken; met aandelen spelen; overdenken; overwegen; raden; speculeren
dicter dicteren; ingeven bevelen; commanderen; decreteren; dicteren; gebieden; gelasten; opdragen; verordenen; verordonneren; voorschrijven
donner un médicament geneesmiddel toedienen; geven; ingeven; toedienen; verstrekken
déterminer adviseren; iets aanraden; ingeven; raden; suggereren afwegen; bepalen; bestemmen; constateren; definiëren; determineren; een ereteken geven; karakteriseren; kenmerken; kenschetsen; lokaliseren; nader omschrijven; omschrijven; onderscheiden; opsporen; overdenken; overwegen; plaats toekennen; plaatsen; preciseren; traceren; typeren; vaststellen; vinden
enthousiasmer inboezemen; ingeven; inspireren aanmoedigen; aanvuren; bezielen; een inspirerende werking hebben; inspireren; toejuichen
estimer adviseren; iets aanraden; ingeven; raden; suggereren aannemen; achten; afwegen; appreciëren; becijferen; begroten; bepalen; beraden; beramen; berekenen; calculeren; consideren; determineren; eerbiedigen; geloven; gissen; gissing maken; hoogachten; hoogschatten; iets overwegen; in acht nemen; inschatten; ontzien; op prijs stellen; overdenken; overwegen; raden; ramen; respecteren; schatten; sparen; taxeren; uitrekenen; uitwerken; vaststellen; verschonen; waarderen
faire avaler binnen gieten; geneesmiddel toedienen; geven; iemand iets toedienen; ingeven; toedienen; verstrekken
faire consommer binnen gieten; geven; iemand iets toedienen; ingeven; verstrekken
faire prendre binnen gieten; geneesmiddel toedienen; geven; iemand iets toedienen; ingeven; toedienen; verstrekken
faire une expertise adviseren; iets aanraden; ingeven; raden; suggereren afwegen; beramen; gissen; gissing maken; overdenken; overwegen; raden; ramen; schatten; taxeren
fixer adviseren; iets aanraden; ingeven; raden; suggereren aan elkaar bevestigen; aandraaien; aangespen; aanhaken; aanhechten; aankijken; aankoppelen; afwegen; bekijken; bevestigen; binden; dichtbinden; dichtgespen; dichtsnoeren; door draaien vastmaken; ergens aan bevestigen; gadeslaan; hechten; kijken; knevelen; knopen; lijmen; neerleggen; onderuit halen; opplakken; opsluiten; overdenken; overwegen; schouwen; strikken; toebinden; toegespen; toeschouwen; vastbinden; vastgespen; vasthaken; vasthechten; vastkoppelen; vastleggen; vastlijmen; vastmaken; vastplakken; vastsjorren; vastzetten; verbinden; verzekeren
indiquer dicteren; ingeven attenderen; wijzen; wijzen naar; zich aanmelden; zich melden; zich opgeven
insinuer adviseren; iets aanraden; ingeven; raden; suggereren aantijgen; insinueren; toespelen; zinspelen
inspirer inboezemen; ingeven; inspireren aanmoedigen; aanvuren; bezielen; een inspirerende werking hebben; inspireren; toejuichen
priser adviseren; iets aanraden; ingeven; raden; suggereren drugs gebruiken; drugs snuiven; opvangen; wat neervalt opvangen
prédire influisteren; ingeven; souffleren voorspellen; voortellen; wichelen
recommander adviseren; iets aanraden; ingeven; raden; suggereren aanbevelen; aanprijzen; aanraden; adviseren; iemand recommanderen; nomineren; recommanderen; van raad dienen; voordragen
souffler influisteren; ingeven; souffleren ademen; ademhalen; blazen; fluisteren; fluiten; graaien; grijpen; grissen; hijgen; inademen; jatten; pijpen; pikken; puffen; smiespelen; smoezen; snaaien; toefluisteren; uitademen; uitblazen; voorzeggen; wegkapen
stimuler inboezemen; ingeven; inspireren aanblazen; aandrijven; aanmoedigen; aansporen; aanvuren; aanwakkeren; aanzetten; aanzetten tot; aanzwiepen; activeren; animeren; bemoedigen; bezielen; doen opvlammen; een inspirerende werking hebben; iemand motiveren; inspireren; instigeren; motiveren; opdrijven; opkrikken; oppeppen; oppoken; opporren; opwekken; opwinden; prikkelen; provoceren; stimuleren; toejuichen; toemoedigen; voortdrijven; voortjagen; wakker schudden; wegjagen
suggérer adviseren; dicteren; iets aanraden; inboezemen; ingeven; inspireren; raden; suggereren duiden; naar voren brengen; opperen; suggereren; ter overweging geven; voorleggen
taxer adviseren; iets aanraden; ingeven; raden; suggereren aanslaan; afwegen; begroten; beraden; consideren; iets overwegen; overdenken; overwegen; ramen; schatten; taxeren
verser binnen gieten; geven; iemand iets toedienen; ingeven; verstrekken bijstorten; cadeau doen; cadeau geven; deponeren; distribueren; doneren; geld overmaken; geven; gieten; gieten op; ledigen; leegdrinken; leeggieten; leegmaken; op rekening storten; opdrinken; opgieten; overboeken; overgieten; overschenken; overschrijven; overstorten; overzenden; ronddelen; schenken; storten; uitdrinken; uitgieten; uitkeren; uitreiken; uitschenken; uitstorten; verdelen; vergieten
vivifier inboezemen; ingeven; inspireren aanmoedigen; aanvuren; activeren; bezielen; een inspirerende werking hebben; inspireren; opleven; oppeppen; opwekken; reanimeren; stimuleren; toejuichen; tot leven wekken; verlevendigen
évaluer adviseren; iets aanraden; ingeven; raden; suggereren aanslaan; afwegen; begroten; beraden; beramen; berekenen; consideren; iets overwegen; overdenken; overwegen; ramen; schatten; taxeren

Wiktionary: ingeven


Cross Translation:
FromToVia
ingeven rentrer input — to enter data