Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- ingeblikt:
- inblikken:
-
Wiktionary:
- inblikken → conserver, mettre en conserve
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor ingeblikt (Nederlands) in het Frans
ingeblikt:
-
ingeblikt (ingemaakt)
Vertaal Matrix voor ingeblikt:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
en conserve | ingeblikt; ingemaakt | gemarineerd |
mariné | ingeblikt; ingemaakt | gemarineerd; zoetzuur |
inblikken:
-
inblikken (in blik conserveren; inmaken)
conserver-
conserver werkwoord (conserve, conserves, conservons, conservez, conservent, conservais, conservait, conservions, conserviez, conservaient, conservai, conservas, conserva, conservâmes, conservâtes, conservèrent, conserverai, conserveras, conservera, conserverons, conserverez, conserveront)
-
Conjugations for inblikken:
o.t.t.
- blik in
- blikt in
- blikt in
- blikken in
- blikken in
- blikken in
o.v.t.
- blikte in
- blikte in
- blikte in
- blikten in
- blikten in
- blikten in
v.t.t.
- heb ingeblikt
- hebt ingeblikt
- heeft ingeblikt
- hebben ingeblikt
- hebben ingeblikt
- hebben ingeblikt
v.v.t.
- had ingeblikt
- had ingeblikt
- had ingeblikt
- hadden ingeblikt
- hadden ingeblikt
- hadden ingeblikt
o.t.t.t.
- zal inblikken
- zult inblikken
- zal inblikken
- zullen inblikken
- zullen inblikken
- zullen inblikken
o.v.t.t.
- zou inblikken
- zou inblikken
- zou inblikken
- zouden inblikken
- zouden inblikken
- zouden inblikken
en verder
- is ingeblikt
diversen
- blik in!
- blikt in!
- ingeblikt
- inblikkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor inblikken:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
conserver | in blik conserveren; inblikken; inmaken | balsemen; behoeden; behouden; beschermen; bewaren; bijeenzamelen; conserveren; deponeren; financieel steunen; gevangen zetten; handhaven; in bescherming nemen; in de cel zetten; in stand houden; inbalsemen; inleggen; inmaken; inpekelen; instandhouden; interneren; inzouten; isoleren; onderhouden; opeenhopen; oppotten; opslaan; opsluiten; opzouten; sparen; stand houden; vastzetten; verduurzamen; vergaren; verzamelen |