Nederlands
Uitgebreide vertaling voor in werking stellen (Nederlands) in het Frans
in werking stellen:
in werking stellen werkwoord (stel in werking, stelt in werking, stelde in werking, stelden in werking, in werking gesteld)
-
in werking stellen (opstarten)
démarer; déclencher; mettre en marche-
démarer werkwoord
-
déclencher werkwoord (déclenche, déclenches, déclenchons, déclenchez, déclenchent, déclenchais, déclenchait, déclenchions, déclenchiez, déclenchaient, déclenchai, déclenchas, déclencha, déclenchâmes, déclenchâtes, déclenchèrent, déclencherai, déclencheras, déclenchera, déclencherons, déclencherez, déclencheront)
-
mettre en marche werkwoord
-
Conjugations for in werking stellen:
o.t.t.
- stel in werking
- stelt in werking
- stelt in werking
- stellen in werking
- stellen in werking
- stellen in werking
o.v.t.
- stelde in werking
- stelde in werking
- stelde in werking
- stelden in werking
- stelden in werking
- stelden in werking
v.t.t.
- heb in werking gesteld
- hebt in werking gesteld
- heeft in werking gesteld
- hebben in werking gesteld
- hebben in werking gesteld
- hebben in werking gesteld
v.v.t.
- had in werking gesteld
- had in werking gesteld
- had in werking gesteld
- hadden in werking gesteld
- hadden in werking gesteld
- hadden in werking gesteld
o.t.t.t.
- zal in werking stellen
- zult in werking stellen
- zal in werking stellen
- zullen in werking stellen
- zullen in werking stellen
- zullen in werking stellen
o.v.t.t.
- zou in werking stellen
- zou in werking stellen
- zou in werking stellen
- zouden in werking stellen
- zouden in werking stellen
- zouden in werking stellen
diversen
- stel in werking!
- stelt in werking!
- in werking gesteld
- in werking stellend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor in werking stellen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
déclencher | in werking stellen; opstarten | activeren; ontketenen |
démarer | in werking stellen; opstarten | |
mettre en marche | in werking stellen; opstarten | aanbreken; aandoen; aandraaien; aandrijven; aangaan; aankaarten; aanknopen; aanmaken; aanslingeren; aansnijden; aansporen; aanvangen; aanzetten; aanzwengelen; beginnen; een begin nemen; entameren; gesprek aanknopen; handelen; inluiden; inschakelen; leven; manipuleren; ondernemen; openen; opereren; opkrikken; optreden; opwekken; opwerpen; prikkelen; procederen; starten; stimuleren; te berde brengen; te werk gaan; ter sprake brengen; van start gaan; werken |