Nederlands
Uitgebreide vertaling voor in het leven roepen (Nederlands) in het Frans
in het leven roepen:
in het leven roepen werkwoord (roep in het leven, roept in het leven, riep in het leven, riepen in het leven, in het leven geroepen)
-
in het leven roepen (maken; scheppen)
faire; créer; fabriquer; construire; réaliser; concevoir; élaborer; former; confectionner-
faire werkwoord (fais, fait, faisons, faites, font, faisais, faisait, faisions, faisiez, faisaient, fis, fit, fîmes, fîtes, firent, ferai, feras, fera, ferons, ferez, feront)
-
créer werkwoord (crée, crées, créons, créez, créent, créais, créait, créions, créiez, créaient, créai, créas, créa, créâmes, créâtes, créèrent, créerai, créeras, créera, créerons, créerez, créeront)
-
fabriquer werkwoord (fabrique, fabriques, fabriquons, fabriquez, fabriquent, fabriquais, fabriquait, fabriquions, fabriquiez, fabriquaient, fabriquai, fabriquas, fabriqua, fabriquâmes, fabriquâtes, fabriquèrent, fabriquerai, fabriqueras, fabriquera, fabriquerons, fabriquerez, fabriqueront)
-
construire werkwoord (construis, construit, construisons, construisez, construisent, construisais, construisait, construisions, construisiez, construisaient, construisis, construisit, construisîmes, construisîtes, construisirent, construirai, construiras, construira, construirons, construirez, construiront)
-
réaliser werkwoord (réalise, réalises, réalisons, réalisez, réalisent, réalisais, réalisait, réalisions, réalisiez, réalisaient, réalisai, réalisas, réalisa, réalisâmes, réalisâtes, réalisèrent, réaliserai, réaliseras, réalisera, réaliserons, réaliserez, réaliseront)
-
concevoir werkwoord (conçois, conçoit, concevons, concevez, conçoivent, concevais, concevait, concevions, conceviez, concevaient, conçus, conçut, conçûmes, conçûtes, conçurent, concevrai, concevras, concevra, concevrons, concevrez, concevront)
-
élaborer werkwoord (élabore, élabores, élaborons, élaborez, élaborent, élaborais, élaborait, élaborions, élaboriez, élaboraient, élaborai, élaboras, élabora, élaborâmes, élaborâtes, élaborèrent, élaborerai, élaboreras, élaborera, élaborerons, élaborerez, élaboreront)
-
former werkwoord (forme, formes, formons, formez, forment, formais, formait, formions, formiez, formaient, formai, formas, forma, formâmes, formâtes, formèrent, formerai, formeras, formera, formerons, formerez, formeront)
-
confectionner werkwoord (confectionne, confectionnes, confectionnons, confectionnez, confectionnent, confectionnais, confectionnait, confectionnions, confectionniez, confectionnaient, confectionnai, confectionnas, confectionna, confectionnâmes, confectionnâtes, confectionnèrent, confectionnerai, confectionneras, confectionnera, confectionnerons, confectionnerez, confectionneront)
-
Conjugations for in het leven roepen:
o.t.t.
- roep in het leven
- roept in het leven
- roept in het leven
- roepen in het leven
- roepen in het leven
- roepen in het leven
o.v.t.
- riep in het leven
- riep in het leven
- riep in het leven
- riepen in het leven
- riepen in het leven
- riepen in het leven
v.t.t.
- heb in het leven geroepen
- hebt in het leven geroepen
- heeft in het leven geroepen
- hebben in het leven geroepen
- hebben in het leven geroepen
- hebben in het leven geroepen
v.v.t.
- had in het leven geroepen
- had in het leven geroepen
- had in het leven geroepen
- hadden in het leven geroepen
- hadden in het leven geroepen
- hadden in het leven geroepen
o.t.t.t.
- zal in het leven roepen
- zult in het leven roepen
- zal in het leven roepen
- zullen in het leven roepen
- zullen in het leven roepen
- zullen in het leven roepen
o.v.t.t.
- zou in het leven roepen
- zou in het leven roepen
- zou in het leven roepen
- zouden in het leven roepen
- zouden in het leven roepen
- zouden in het leven roepen
en verder
- is in het leven geroepen
- zijn in het leven geroepen
diversen
- roep in het leven!
- roept in het leven!
- in het leven geroepen
- in het leven roepend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze