Nederlands
Uitgebreide vertaling voor illumineren (Nederlands) in het Frans
illumineren:
-
illumineren
illuminer-
illuminer werkwoord (illumine, illumines, illuminons, illuminez, illuminent, illuminais, illuminait, illuminions, illuminiez, illuminaient, illuminai, illuminas, illumina, illuminâmes, illuminâtes, illuminèrent, illuminerai, illumineras, illuminera, illuminerons, illuminerez, illumineront)
-
Conjugations for illumineren:
o.t.t.
- illumineer
- illumineert
- illumineert
- illumineren
- illumineren
- illumineren
o.v.t.
- illumineerde
- illumineerde
- illumineerde
- illumineerden
- illumineerden
- illumineerden
v.t.t.
- heb geïllumineerd
- hebt geïllumineerd
- heeft geïllumineerd
- hebben geïllumineerd
- hebben geïllumineerd
- hebben geïllumineerd
v.v.t.
- had geïllumineerd
- had geïllumineerd
- had geïllumineerd
- hadden geïllumineerd
- hadden geïllumineerd
- hadden geïllumineerd
o.t.t.t.
- zal illumineren
- zult illumineren
- zal illumineren
- zullen illumineren
- zullen illumineren
- zullen illumineren
o.v.t.t.
- zou illumineren
- zou illumineren
- zou illumineren
- zouden illumineren
- zouden illumineren
- zouden illumineren
en verder
- is geïllumineerd
- zijn geïllumineerd
diversen
- illumineer!
- illumineert!
- geïllumineerd
- illuminerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor illumineren:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
illuminer | illumineren | belichten; licht geven; licht laten vallen op; schijnen |