Nederlands

Uitgebreide vertaling voor hulpeloosheid (Nederlands) in het Frans

hulpeloosheid:

hulpeloosheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de hulpeloosheid
    l'abandon; la vulnérabilité; le délaissement; l'état désespéré

Vertaal Matrix voor hulpeloosheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abandon hulpeloosheid abnormaal beëindigen; afgezonderdheid; afstappen; afzien van; eenzaam gevoel; eenzaamheid; het achterlaten; isolement; uitvallen; verlaten; verlatenheid; verlating; wegvallen
délaissement hulpeloosheid afgezonderdheid; afleiding; eenzaamheid; isolement; vereenzaming; verlatenheid; verpozing; verstrooiing; verzet; verzetje
vulnérabilité hulpeloosheid beveiligingsprobleem; gevoeligheid; kwetsbaarheid
état désespéré hulpeloosheid

Verwante woorden van "hulpeloosheid":


hulpeloos:

hulpeloos bijvoeglijk naamwoord

  1. hulpeloos (weerloos)
    vulnérable; désarmé; désarmée; dans le besoin; délaissé; sans défense; sans armes; sans ressources; dénué de tout
  2. hulpeloos (onmachtig)
    impuissant; sans défense

Vertaal Matrix voor hulpeloos:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dans le besoin hulpeloos; weerloos
délaissé hulpeloos; weerloos afgezonderd; desolaat; eenzaam; in quarantaine; onverzorgd; vereenzaamd; verlaten; verwaarloosd; verwilderd
dénué de tout hulpeloos; weerloos
désarmé hulpeloos; weerloos
désarmée hulpeloos; weerloos
impuissant hulpeloos; onmachtig impotent; krachteloos; machteloos; onmachtig
sans armes hulpeloos; weerloos machteloos; ongewapend; onmachtig
sans défense hulpeloos; onmachtig; weerloos machteloos; onmachtig
sans ressources hulpeloos; weerloos berooid; brodeloos; doodarm; onbemiddeld; ongegoed; onvermogend; straatarm
vulnérable hulpeloos; weerloos breekbaar; broos; fragiel; kwetsbaar; slap; teer; zwak

Verwante woorden van "hulpeloos":


Wiktionary: hulpeloos


Cross Translation:
FromToVia
hulpeloos désemparé helpless — unable to defend oneself or to act without help