Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- hulpeloosheid:
- hulpeloos:
-
Wiktionary:
- hulpeloos → désemparé
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor hulpeloosheid (Nederlands) in het Frans
hulpeloosheid:
-
de hulpeloosheid
Vertaal Matrix voor hulpeloosheid:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
abandon | hulpeloosheid | abnormaal beëindigen; afgezonderdheid; afstappen; afzien van; eenzaam gevoel; eenzaamheid; het achterlaten; isolement; uitvallen; verlaten; verlatenheid; verlating; wegvallen |
délaissement | hulpeloosheid | afgezonderdheid; afleiding; eenzaamheid; isolement; vereenzaming; verlatenheid; verpozing; verstrooiing; verzet; verzetje |
vulnérabilité | hulpeloosheid | beveiligingsprobleem; gevoeligheid; kwetsbaarheid |
état désespéré | hulpeloosheid |
Verwante woorden van "hulpeloosheid":
hulpeloos:
-
hulpeloos (weerloos)
vulnérable; désarmé; désarmée; dans le besoin; délaissé; sans défense; sans armes; sans ressources; dénué de tout-
vulnérable bijvoeglijk naamwoord
-
désarmé bijvoeglijk naamwoord
-
désarmée bijvoeglijk naamwoord
-
dans le besoin bijvoeglijk naamwoord
-
délaissé bijvoeglijk naamwoord
-
sans défense bijvoeglijk naamwoord
-
sans armes bijvoeglijk naamwoord
-
sans ressources bijvoeglijk naamwoord
-
dénué de tout bijvoeglijk naamwoord
-
-
hulpeloos (onmachtig)
Vertaal Matrix voor hulpeloos:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
dans le besoin | hulpeloos; weerloos | |
délaissé | hulpeloos; weerloos | afgezonderd; desolaat; eenzaam; in quarantaine; onverzorgd; vereenzaamd; verlaten; verwaarloosd; verwilderd |
dénué de tout | hulpeloos; weerloos | |
désarmé | hulpeloos; weerloos | |
désarmée | hulpeloos; weerloos | |
impuissant | hulpeloos; onmachtig | impotent; krachteloos; machteloos; onmachtig |
sans armes | hulpeloos; weerloos | machteloos; ongewapend; onmachtig |
sans défense | hulpeloos; onmachtig; weerloos | machteloos; onmachtig |
sans ressources | hulpeloos; weerloos | berooid; brodeloos; doodarm; onbemiddeld; ongegoed; onvermogend; straatarm |
vulnérable | hulpeloos; weerloos | breekbaar; broos; fragiel; kwetsbaar; slap; teer; zwak |