Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. huisvrouw:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor huisvrouw (Nederlands) in het Frans

huisvrouw:

huisvrouw [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de huisvrouw
    la femme au foyer; la femme
  2. de huisvrouw
    la femme au foyer

Vertaal Matrix voor huisvrouw:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
femme huisvrouw echtgenote; gade; gemalin; levensgezellin; vrouw; vrouwmens; vrouwspersoon; wijf
femme au foyer huisvrouw huismoeder

Verwante woorden van "huisvrouw":

  • huisvrouwen, huisvrouwtje

Wiktionary: huisvrouw

huisvrouw
noun
  1. femme, souvent mère, qui n’a pas d’activité professionnelle.

Cross Translation:
FromToVia
huisvrouw maîtresse de maison; femme au foyer housewife — female head of household
huisvrouw femme au foyer; ménagère Hausfrau — eine Frau, die Hausarbeiten erledigt