Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. hort:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor hort (Nederlands) in het Frans

hort:

hort [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de hort (schokkende beweging; schok; stoot)
    le choc; la secousse; le mouvement brusque; la saccade; l'heurt; l'à-coup

Vertaal Matrix voor hort:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
choc hort; schok; schokkende beweging; stoot beven; botsing; dreun; duw; duwtje; klap; knal; kwak; opeen knallen; por; shock; smak; stoot; stootje; zet
heurt hort; schok; schokkende beweging; stoot aanrijding; beven; botsing; collisie; conflict; doolhof; duw; duwtje; frictie; gevecht; hengst; kamp; klap; labyrint; lel; mep; muilpeer; onenigheid; opdonder; opduvel; oplawaai; peut; por; ruzie; stoot; stootje; strijd; twist; warboel; warnet; worsteling; wrijving; zet
mouvement brusque hort; schok; schokkende beweging; stoot
saccade hort; schok; schokkende beweging; stoot beven
secousse hort; schok; schokkende beweging; stoot afschudden; beven
à-coup hort; schok; schokkende beweging; stoot
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
choc botsing

Verwante woorden van "hort":


Wiktionary: hort

hort
noun
  1. collision brusque, impact d’un corps avec un autre corps.

Verwante vertalingen van hort