Nederlands
Uitgebreide vertaling voor hoogachten (Nederlands) in het Frans
hoogachten:
-
hoogachten (respecteren; eerbiedigen; hoogschatten; achten)
respecter; considérer; estimer; honorer; vénérer; être respectueux; observer-
respecter werkwoord (respecte, respectes, respectons, respectez, respectent, respectais, respectait, respections, respectiez, respectaient, respectai, respectas, respecta, respectâmes, respectâtes, respectèrent, respecterai, respecteras, respectera, respecterons, respecterez, respecteront)
-
considérer werkwoord (considère, considères, considérons, considérez, considèrent, considérais, considérait, considérions, considériez, considéraient, considérai, considéras, considéra, considérâmes, considérâtes, considérèrent, considérerai, considéreras, considérera, considérerons, considérerez, considéreront)
-
estimer werkwoord (estime, estimes, estimons, estimez, estiment, estimais, estimait, estimions, estimiez, estimaient, estimai, estimas, estima, estimâmes, estimâtes, estimèrent, estimerai, estimeras, estimera, estimerons, estimerez, estimeront)
-
honorer werkwoord (honore, honores, honorons, honorez, honorent, honorais, honorait, honorions, honoriez, honoraient, honorai, honoras, honora, honorâmes, honorâtes, honorèrent, honorerai, honoreras, honorera, honorerons, honorerez, honoreront)
-
vénérer werkwoord (vénère, vénères, vénérons, vénérez, vénèrent, vénérais, vénérait, vénérions, vénériez, vénéraient, vénérai, vénéras, vénéra, vénérâmes, vénérâtes, vénérèrent, vénérerai, vénéreras, vénérera, vénérerons, vénérerez, vénéreront)
-
être respectueux werkwoord
-
observer werkwoord (observe, observes, observons, observez, observent, observais, observait, observions, observiez, observaient, observai, observas, observa, observâmes, observâtes, observèrent, observerai, observeras, observera, observerons, observerez, observeront)
-
Conjugations for hoogachten:
o.t.t.
- acht hoog
- acht hoog
- acht hoog
- achten hoog
- achten hoog
- achten hoog
o.v.t.
- achtte hoog
- achtte hoog
- achtte hoog
- achtten hoog
- achtten hoog
- achtten hoog
v.t.t.
- heb hooggeacht
- hebt hooggeacht
- heeft hooggeacht
- hebben hooggeacht
- hebben hooggeacht
- hebben hooggeacht
v.v.t.
- had hooggeacht
- had hooggeacht
- had hooggeacht
- hadden hooggeacht
- hadden hooggeacht
- hadden hooggeacht
o.t.t.t.
- zal hoogachten
- zult hoogachten
- zal hoogachten
- zullen hoogachten
- zullen hoogachten
- zullen hoogachten
o.v.t.t.
- zou hoogachten
- zou hoogachten
- zou hoogachten
- zouden hoogachten
- zouden hoogachten
- zouden hoogachten
en verder
- ben hooggeacht
- bent hooggeacht
- is hooggeacht
- zijn hooggeacht
- zijn hooggeacht
- zijn hooggeacht
diversen
- acht hoog!
- acht hoog!
- hooggeacht
- hoogachtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor hoogachten:
Wiktionary: hoogachten
hoogachten
verb
-
Estimer, évaluer (quelque chose), en fixer la valeur, le prix. (Sens général).
-
priser quelque chose, en apprécier, en déterminer la valeur.