Nederlands
Uitgebreide vertaling voor hoger worden (Nederlands) in het Frans
hoger worden:
-
hoger worden
élever; augmenter en hauteur; dresser; s'élever; se hisser; s'agrandir-
élever werkwoord (élève, élèves, élevons, élevez, élèvent, élevais, élevait, élevions, éleviez, élevaient, élevai, élevas, éleva, élevâmes, élevâtes, élevèrent, élèverai, élèveras, élèvera, élèverons, élèverez, élèveront)
-
augmenter en hauteur werkwoord
-
dresser werkwoord (dresse, dresses, dressons, dressez, dressent, dressais, dressait, dressions, dressiez, dressaient, dressai, dressas, dressa, dressâmes, dressâtes, dressèrent, dresserai, dresseras, dressera, dresserons, dresserez, dresseront)
-
s'élever werkwoord
-
se hisser werkwoord
-
s'agrandir werkwoord
-
Conjugations for hoger worden:
o.t.t.
- word hoger
- wordt hoger
- wordt hoger
- worden hoger
- worden hoger
- worden hoger
o.v.t.
- werd hoger
- werd hoger
- werd hoger
- werden hoger
- werden hoger
- werden hoger
v.t.t.
- ben hoger geworden
- bent hoger geworden
- is hoger geworden
- zijn hoger geworden
- zijn hoger geworden
- zijn hoger geworden
v.v.t.
- was hoger geworden
- was hoger geworden
- was hoger geworden
- waren hoger geworden
- waren hoger geworden
- waren hoger geworden
o.t.t.t.
- zal hoger worden
- zult hoger worden
- zal hoger worden
- zullen hoger worden
- zullen hoger worden
- zullen hoger worden
o.v.t.t.
- zou hoger worden
- zou hoger worden
- zou hoger worden
- zouden hoger worden
- zouden hoger worden
- zouden hoger worden
diversen
- word hoger!
- wordt hoger!
- hoger geworden
- hoger wordend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze