Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. hit:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor hit (Nederlands) in het Frans

hit:

hit [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de hit (succesnummer; succes; kraker; )
    le succè; le tube
    • succè [le ~] zelfstandig naamwoord
    • tube [le ~] zelfstandig naamwoord
  2. de hit (schot in de roos; raakschot; treffer)
    le bon tir
    • bon tir [le ~] zelfstandig naamwoord
  3. de hit (bestseller; succes)
    le succès; la meilleure vente; la réussite; le tube; le bestseller

Vertaal Matrix voor hit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bestseller bestseller; hit; succes
bon tir hit; raakschot; schot in de roos; treffer
meilleure vente bestseller; hit; succes
réussite bestseller; hit; succes gelukken; lukken; slagen; succes; voorspoedigheid; welslagen
succè hit; kasstuk; klapper; kraker; schlager; succes; succesnummer; successtuk; topper; treffer
succès bestseller; hit; succes bestsellers; bijval; gelukken; heil; instemming; lukken; slagen; succes; successtukken; toppers; voorspoed; voorspoedigheid; welslagen; welzijn
tube bestseller; hit; kasstuk; klapper; kraker; schlager; succes; succesnummer; successtuk; topper; treffer buis; buisje; fiool; flacon; flesje; successtuk; tube

Verwante woorden van "hit":

  • hitten, hits, hitje

Wiktionary: hit


Cross Translation:
FromToVia
hit hit; tube hit — success, especially in the entertainment industry