Nederlands
Uitgebreide vertaling voor het spoor bijster raken (Nederlands) in het Frans
het spoor bijster raken:
het spoor bijster raken werkwoord (raak het spoor bijster, raakt het spoor bijster, raakte het spoor bijster, raakten het spoor bijster, het spoor bijster geraakt)
-
het spoor bijster raken (ontsporen)
s'égarer; se fourvoyer; perdre la piste-
s'égarer werkwoord
-
se fourvoyer werkwoord
-
perdre la piste werkwoord
-
Conjugations for het spoor bijster raken:
o.t.t.
- raak het spoor bijster
- raakt het spoor bijster
- raakt het spoor bijster
- raken het spoor bijster
- raken het spoor bijster
- raken het spoor bijster
o.v.t.
- raakte het spoor bijster
- raakte het spoor bijster
- raakte het spoor bijster
- raakten het spoor bijster
- raakten het spoor bijster
- raakten het spoor bijster
v.t.t.
- ben het spoor bijster geraakt
- bent het spoor bijster geraakt
- is het spoor bijster geraakt
- zijn het spoor bijster geraakt
- zijn het spoor bijster geraakt
- zijn het spoor bijster geraakt
v.v.t.
- was het spoor bijster geraakt
- was het spoor bijster geraakt
- was het spoor bijster geraakt
- waren het spoor bijster geraakt
- waren het spoor bijster geraakt
- waren het spoor bijster geraakt
o.t.t.t.
- zal het spoor bijster raken
- zult het spoor bijster raken
- zal het spoor bijster raken
- zullen het spoor bijster raken
- zullen het spoor bijster raken
- zullen het spoor bijster raken
o.v.t.t.
- zou het spoor bijster raken
- zou het spoor bijster raken
- zou het spoor bijster raken
- zouden het spoor bijster raken
- zouden het spoor bijster raken
- zouden het spoor bijster raken
diversen
- raak het spoor bijster!
- raakt het spoor bijster!
- het spoor bijster geraakt
- het spoor bijster rakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor het spoor bijster raken:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
perdre la piste | het spoor bijster raken; ontsporen | |
s'égarer | het spoor bijster raken; ontsporen | de weg kwijtraken; dwalen; erbij inschieten; gedachteloos zijn; kwijtraken; suffen; teloorgaan; verdwaald zijn; verdwalen; verkeerd gaan; verkeerd lopen; verliezen; verloren gaan; wegraken; zoek raken |
se fourvoyer | het spoor bijster raken; ontsporen | verdwaald zijn |