Nederlands
Uitgebreide vertaling voor herenigen (Nederlands) in het Frans
herenigen:
-
herenigen (weer bijeenbrengen)
rallier; réunir-
rallier werkwoord (rallie, rallies, rallions, ralliez, rallient, ralliais, ralliait, ralliions, ralliiez, ralliaient, ralliai, rallias, rallia, ralliâmes, ralliâtes, rallièrent, rallierai, rallieras, ralliera, rallierons, rallierez, rallieront)
-
réunir werkwoord (réunis, réunit, réunissons, réunissez, réunissent, réunissais, réunissait, réunissions, réunissiez, réunissaient, réunîmes, réunîtes, réunirent, réunirai, réuniras, réunira, réunirons, réunirez, réuniront)
-
Conjugations for herenigen:
o.t.t.
- herenig
- herenigt
- herenigt
- herenigen
- herenigen
- herenigen
o.v.t.
- herenigde
- herenigde
- herenigde
- herenigden
- herenigden
- herenigden
v.t.t.
- ben herenigd
- bent herenigd
- is herenigd
- zijn herenigd
- zijn herenigd
- zijn herenigd
v.v.t.
- was herenigd
- was herenigd
- was herenigd
- waren herenigd
- waren herenigd
- waren herenigd
o.t.t.t.
- zal herenigen
- zult herenigen
- zal herenigen
- zullen herenigen
- zullen herenigen
- zullen herenigen
o.v.t.t.
- zou herenigen
- zou herenigen
- zou herenigen
- zouden herenigen
- zouden herenigen
- zouden herenigen
diversen
- herenig!
- herenigt!
- herenigd
- herenigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor herenigen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
rallier | herenigen; weer bijeenbrengen | |
réunir | herenigen; weer bijeenbrengen | afspreken; bij elkaar brengen; bijeen krijgen; bijeen voegen; bijeenbrengen; bijeenkrijgen; combineren; concentreren; een combinatie maken; een fusie aangaan; elkaar ontmoeten; elkaar zien; fuseren; ineensmelten; samenbrengen; samengaan; samenkomen; samensmelten; samenvoegen; treffen; verenigen; versmelten; verzamelen |