Nederlands
Uitgebreide vertaling voor herbebossen (Nederlands) in het Frans
herbebossen:
-
herbebossen
boiser; reboiser-
boiser werkwoord (boise, boises, boisons, boisez, boisent, boisais, boisait, boisions, boisiez, boisaient, boisai, boisas, boisa, boisâmes, boisâtes, boisèrent, boiserai, boiseras, boisera, boiserons, boiserez, boiseront)
-
reboiser werkwoord (reboise, reboises, reboisons, reboisez, reboisent, reboisais, reboisait, reboisions, reboisiez, reboisaient, reboisai, reboisas, reboisa, reboisâmes, reboisâtes, reboisèrent, reboiserai, reboiseras, reboisera, reboiserons, reboiserez, reboiseront)
-
Conjugations for herbebossen:
o.t.t.
- herbebos
- herbebost
- herbebost
- herbebossen
- herbebossen
- herbebossen
o.v.t.
- herbeboste
- herbeboste
- herbeboste
- herbebosten
- herbebosten
- herbebosten
v.t.t.
- heb herbebost
- hebt herbebost
- heeft herbebost
- hebben herbebost
- hebben herbebost
- hebben herbebost
v.v.t.
- had herbebost
- had herbebost
- had herbebost
- hadden herbebost
- hadden herbebost
- hadden herbebost
o.t.t.t.
- zal herbebossen
- zult herbebossen
- zal herbebossen
- zullen herbebossen
- zullen herbebossen
- zullen herbebossen
o.v.t.t.
- zou herbebossen
- zou herbebossen
- zou herbebossen
- zouden herbebossen
- zouden herbebossen
- zouden herbebossen
en verder
- is herbebost
- zijn herbebost
diversen
- herbebos!
- herbebost!
- herbebost
- herbebossend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor herbebossen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
boiser | herbebossen | bebossen; dragen; met hout beschieten; ondersteunen; schoren; schragen; steunen; stutten |
reboiser | herbebossen | bebossen |