Nederlands
Uitgebreide vertaling voor heet (Nederlands) in het Frans
heet:
-
heet (seksueel opgewonden; geil; opgewonden; hitsig)
lubrique; brûlant; chaud; passionnant; excité; excitant; lascif; chaleureux; sensuel; chaleureuse; lascive; chaleureusement; lascivement; ardent; passionné; chaudement-
lubrique bijvoeglijk naamwoord
-
brûlant bijvoeglijk naamwoord
-
chaud bijvoeglijk naamwoord
-
passionnant bijvoeglijk naamwoord
-
excité bijvoeglijk naamwoord
-
excitant bijvoeglijk naamwoord
-
lascif bijvoeglijk naamwoord
-
chaleureux bijvoeglijk naamwoord
-
sensuel bijvoeglijk naamwoord
-
chaleureuse bijvoeglijk naamwoord
-
lascive bijvoeglijk naamwoord
-
chaleureusement bijvoeglijk naamwoord
-
lascivement bijvoeglijk naamwoord
-
ardent bijvoeglijk naamwoord
-
passionné bijvoeglijk naamwoord
-
chaudement bijvoeglijk naamwoord
-
-
heet
– erg warm 1 -
heet (smaak prikkelend; pikant; pittig)
piquant; chaud; appétissant; ragoûtant-
piquant bijvoeglijk naamwoord
-
chaud bijvoeglijk naamwoord
-
appétissant bijvoeglijk naamwoord
-
ragoûtant bijvoeglijk naamwoord
-
-
heet (scherp van smaak; scherp; pikant)
-
heet (gekruid; pittig; pikant; hartig; gepeperd)
Vertaal Matrix voor heet:
Verwante woorden van "heet":
Antoniemen van "heet":
Verwante definities voor "heet":
Wiktionary: heet
heet
Cross Translation:
adjective
heet
-
heel warm
- heet → très chaud; ardent
-
-
- chaudement → heet; warm; warmpjes
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• heet | → chaud | ↔ hot — having a high temperature |
• heet | → piquant; épicé | ↔ hot — spicy |
• heet | → bonne; sexy | ↔ hot — slang: physically very attractive |
• heet | → torride | ↔ heiß — von sehr hoch Temperatur, wärmer als warm |
• heet | → torride | ↔ heiß — sexuell aufreizend oder erregt; geil |
heet vorm van heten:
-
heten (moeten doorgaan voor; doorgaan voor)
passer pour-
passer pour werkwoord
-
Conjugations for heten:
o.t.t.
- heet
- heet
- heet
- heten
- heten
- heten
o.v.t.
- heette
- heette
- heette
- heetten
- heetten
- heetten
v.t.t.
- heb geheten
- hebt geheten
- heeft geheten
- hebben geheten
- hebben geheten
- hebben geheten
v.v.t.
- had geheten
- had geheten
- had geheten
- hadden geheten
- hadden geheten
- hadden geheten
o.t.t.t.
- zal heten
- zult heten
- zal heten
- zullen heten
- zullen heten
- zullen heten
o.v.t.t.
- zou heten
- zou heten
- zou heten
- zouden heten
- zouden heten
- zouden heten
diversen
- heet!
- heet!
- geheten
- hetend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor heten:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
passer pour | doorgaan voor; heten; moeten doorgaan voor |
Verwante definities voor "heten":
Wiktionary: heten
heten
Cross Translation:
verb
heten
-
op een bepaalde wijze genoemd zijn
- heten → appeler
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• heten | → s'appeler; nommer | ↔ be called — to have a specific name |
• heten | → appeler; appelé | ↔ call — to be called |
• heten | → s’appeler | ↔ heißen — genannt werden, den Namen haben |