Nederlands
Uitgebreide vertaling voor half dood werken (Nederlands) in het Frans
half dood werken:
-
half dood werken (hard werken; afbeulen; kapotwerken; een ongeluk werken; pezen; sloven; buffelen; aanpoten)
travailler dur; se tuer à la tâche; surmener; peiner; trimer-
travailler dur werkwoord
-
se tuer à la tâche werkwoord
-
surmener werkwoord (surmène, surmènes, surmenons, surmenez, surmènent, surmenais, surmenait, surmenions, surmeniez, surmenaient, surmenai, surmenas, surmena, surmenâmes, surmenâtes, surmenèrent, surmènerai, surmèneras, surmènera, surmènerons, surmènerez, surmèneront)
-
peiner werkwoord (peine, peines, peinons, peinez, peinent, peinais, peinait, peinions, peiniez, peinaient, peinai, peinas, peina, peinâmes, peinâtes, peinèrent, peinerai, peineras, peinera, peinerons, peinerez, peineront)
-
trimer werkwoord (trime, trimes, trimons, trimez, triment, trimais, trimait, trimions, trimiez, trimaient, trimai, trimas, trima, trimâmes, trimâtes, trimèrent, trimerai, trimeras, trimera, trimerons, trimerez, trimeront)
-
Vertaal Matrix voor half dood werken:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
peiner | aanpoten; afbeulen; buffelen; een ongeluk werken; half dood werken; hard werken; kapotwerken; pezen; sloven | afbeulen; afjakkeren; afsloven; ploeteren; sappelen; sloven; tobben; zich afsloven; zwoegen |
se tuer à la tâche | aanpoten; afbeulen; buffelen; een ongeluk werken; half dood werken; hard werken; kapotwerken; pezen; sloven | aanpoten; flink aanpakken; hard werken |
surmener | aanpoten; afbeulen; buffelen; een ongeluk werken; half dood werken; hard werken; kapotwerken; pezen; sloven | |
travailler dur | aanpoten; afbeulen; buffelen; een ongeluk werken; half dood werken; hard werken; kapotwerken; pezen; sloven | aanpoten; flink aanpakken; hard werken |
trimer | aanpoten; afbeulen; buffelen; een ongeluk werken; half dood werken; hard werken; kapotwerken; pezen; sloven | tobben |