Nederlands
Uitgebreide vertaling voor haast maken (Nederlands) in het Frans
haast maken:
-
haast maken (zich spoeden; haasten; jagen; aanpoten; overhaasten; voortmaken; ijlen; spoeden)
se dépêcher; presser; se presser; se précipiter; traquer; hâter; se hâter-
se dépêcher werkwoord
-
presser werkwoord (presse, presses, pressons, pressez, pressent, pressais, pressait, pressions, pressiez, pressaient, pressai, pressas, pressa, pressâmes, pressâtes, pressèrent, presserai, presseras, pressera, presserons, presserez, presseront)
-
se presser werkwoord
-
se précipiter werkwoord
-
traquer werkwoord (traque, traques, traquons, traquez, traquent, traquais, traquait, traquions, traquiez, traquaient, traquai, traquas, traqua, traquâmes, traquâtes, traquèrent, traquerai, traqueras, traquera, traquerons, traquerez, traqueront)
-
hâter werkwoord (hâte, hâtes, hâtons, hâtez, hâtent, hâtais, hâtait, hâtions, hâtiez, hâtaient, hâtai, hâtas, hâta, hâtâmes, hâtâtes, hâtèrent, hâterai, hâteras, hâtera, hâterons, hâterez, hâteront)
-
se hâter werkwoord
-
Conjugations for haast maken:
o.t.t.
- maak haast
- maakt haast
- maakt haast
- maken haast
- maken haast
- maken haast
o.v.t.
- maakte haast
- maakte haast
- maakte haast
- maakten haast
- maakten haast
- maakten haast
v.t.t.
- heb haast gemaakt
- hebt haast gemaakt
- heeft haast gemaakt
- hebben haast gemaakt
- hebben haast gemaakt
- hebben haast gemaakt
v.v.t.
- had haast gemaakt
- had haast gemaakt
- had haast gemaakt
- hadden haast gemaakt
- hadden haast gemaakt
- hadden haast gemaakt
o.t.t.t.
- zal haast maken
- zult haast maken
- zal haast maken
- zullen haast maken
- zullen haast maken
- zullen haast maken
o.v.t.t.
- zou haast maken
- zou haast maken
- zou haast maken
- zouden haast maken
- zouden haast maken
- zouden haast maken
diversen
- maak haast!
- maakt haast!
- haast gemaakt
- haast makend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze