Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. gonzen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gonzen (Nederlands) in het Frans

gonzen:

gonzen werkwoord (gons, gonst, gonsde, gonsden, gegonsd)

  1. gonzen (zoemen)
    bourdonner; vrombir
    • bourdonner werkwoord (bourdonne, bourdonnes, bourdonnons, bourdonnez, )
    • vrombir werkwoord (vrombis, vrombit, vrombissons, vrombissez, )

Conjugations for gonzen:

o.t.t.
  1. gons
  2. gonst
  3. gonst
  4. gonzen
  5. gonzen
  6. gonzen
o.v.t.
  1. gonsde
  2. gonsde
  3. gonsde
  4. gonsden
  5. gonsden
  6. gonsden
v.t.t.
  1. heb gegonsd
  2. hebt gegonsd
  3. heeft gegonsd
  4. hebben gegonsd
  5. hebben gegonsd
  6. hebben gegonsd
v.v.t.
  1. had gegonsd
  2. had gegonsd
  3. had gegonsd
  4. hadden gegonsd
  5. hadden gegonsd
  6. hadden gegonsd
o.t.t.t.
  1. zal gonzen
  2. zult gonzen
  3. zal gonzen
  4. zullen gonzen
  5. zullen gonzen
  6. zullen gonzen
o.v.t.t.
  1. zou gonzen
  2. zou gonzen
  3. zou gonzen
  4. zouden gonzen
  5. zouden gonzen
  6. zouden gonzen
diversen
  1. gons!
  2. gonst!
  3. gegonsd
  4. gonzend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor gonzen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bourdonner gonzen; zoemen brommen; zoemen
vrombir gonzen; zoemen brommen; zoemen

Wiktionary: gonzen

gonzen
verb
  1. À trier
  2. faire entendre les ronrons, émettre un ronflement sourd et continu, en parlant d'un chat ou d'un félin, qui exprime en général son contentement.