Nederlands
Uitgebreide vertaling voor golf (Nederlands) in het Frans
golf:
Vertaal Matrix voor golf:
Verwante woorden van "golf":
Verwante definities voor "golf":
Wiktionary: golf
golf
Cross Translation:
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• golf | → golf | ↔ golf — ball game |
• golf | → golfe | ↔ gulf — geography |
• golf | → vague; onde; ondulation | ↔ wave — moving disturbance, undulation |
• golf | → onde | ↔ Welle — Physik: Art der Energieausbreitung, zum Beispiel des Schalls oder Lichts |
• golf | → vague | ↔ Welle — Physik: Erhebung von Wasser; Woge |
• golf | → série | ↔ Welle — übertragen: eine geistige, kulturelle, politische, allgemeine Strömung, die sich wiederholen und steigert |
golf vorm van golven:
-
golven (deinen)
secouer; osciller; balancer; chanceler; tituber; se balancer; être bercé; vaciller; être houleux-
secouer werkwoord (secoue, secoues, secouons, secouez, secouent, secouais, secouait, secouions, secouiez, secouaient, secouai, secouas, secoua, secouâmes, secouâtes, secouèrent, secouerai, secoueras, secouera, secouerons, secouerez, secoueront)
-
osciller werkwoord (oscille, oscilles, oscillons, oscillez, oscillent, oscillais, oscillait, oscillions, oscilliez, oscillaient, oscillai, oscillas, oscilla, oscillâmes, oscillâtes, oscillèrent, oscillerai, oscilleras, oscillera, oscillerons, oscillerez, oscilleront)
-
balancer werkwoord (balance, balances, balançons, balancez, balancent, balançais, balançait, balancions, balanciez, balançaient, balançai, balanças, balança, balançâmes, balançâtes, balancèrent, balancerai, balanceras, balancera, balancerons, balancerez, balanceront)
-
chanceler werkwoord (chancelle, chancelles, chancelons, chancelez, chancellent, chancelais, chancelait, chancelions, chanceliez, chancelaient, chancelai, chancelas, chancela, chancelâmes, chancelâtes, chancelèrent, chancellerai, chancelleras, chancellera, chancellerons, chancellerez, chancelleront)
-
tituber werkwoord (titube, titubes, titubons, titubez, titubent, titubais, titubait, titubions, titubiez, titubaient, titubai, titubas, tituba, titubâmes, titubâtes, titubèrent, tituberai, tituberas, titubera, tituberons, tituberez, tituberont)
-
se balancer werkwoord
-
être bercé werkwoord
-
vaciller werkwoord (vacille, vacilles, vacillons, vacillez, vacillent, vacillais, vacillait, vacillions, vacilliez, vacillaient, vacillai, vacillas, vacilla, vacillâmes, vacillâtes, vacillèrent, vacillerai, vacilleras, vacillera, vacillerons, vacillerez, vacilleront)
-
être houleux werkwoord
-
-
golven (golvend bewegen)
onduler; ruisseler; gicler; ondoyer-
onduler werkwoord (ondule, ondules, ondulons, ondulez, ondulent, ondulais, ondulait, ondulions, onduliez, ondulaient, ondulai, ondulas, ondula, ondulâmes, ondulâtes, ondulèrent, ondulerai, onduleras, ondulera, ondulerons, ondulerez, onduleront)
-
ruisseler werkwoord (ruisselle, ruisselles, ruisselons, ruisselez, ruissellent, ruisselais, ruisselait, ruisselions, ruisseliez, ruisselaient, ruisselai, ruisselas, ruissela, ruisselâmes, ruisselâtes, ruisselèrent, ruissellerai, ruisselleras, ruissellera, ruissellerons, ruissellerez, ruisselleront)
-
gicler werkwoord (gicle, gicles, giclons, giclez, giclent, giclais, giclait, giclions, gicliez, giclaient, giclai, giclas, gicla, giclâmes, giclâtes, giclèrent, giclerai, gicleras, giclera, giclerons, giclerez, gicleront)
-
ondoyer werkwoord (ondoie, ondoies, ondoyons, ondoyez, ondoient, ondoyais, ondoyait, ondoyions, ondoyiez, ondoyaient, ondoyai, ondoyas, ondoya, ondoyâmes, ondoyâtes, ondoyèrent, ondoierai, ondoieras, ondoiera, ondoierons, ondoierez, ondoieront)
-
Conjugations for golven:
o.t.t.
- golf
- golft
- golft
- golven
- golven
- golven
o.v.t.
- golfde
- golfde
- golfde
- golfden
- golfden
- golfden
v.t.t.
- ben gegolfd
- bent gegolfd
- is gegolfd
- zijn gegolfd
- zijn gegolfd
- zijn gegolfd
v.v.t.
- was gegolfd
- was gegolfd
- was gegolfd
- waren gegolfd
- waren gegolfd
- waren gegolfd
o.t.t.t.
- zal golven
- zult golven
- zal golven
- zullen golven
- zullen golven
- zullen golven
o.v.t.t.
- zou golven
- zou golven
- zou golven
- zouden golven
- zouden golven
- zouden golven
diversen
- golf!
- golft!
- gegolfd
- golvend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
de golven