Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. glimlachen:
  2. glimlach:
  3. Wiktionary:
  4. Gebruikers suggesties voor glimlachen:
    • sourir


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor glimlachen (Nederlands) in het Frans

glimlachen:

glimlachen werkwoord (glimlach, glimlacht, glimlachte, glimlachten, geglimlacht)

  1. glimlachen (grijnzen)
    sourire
    • sourire werkwoord (souris, sourit, sourions, souriez, )

Conjugations for glimlachen:

o.t.t.
  1. glimlach
  2. glimlacht
  3. glimlacht
  4. glimlachen
  5. glimlachen
  6. glimlachen
o.v.t.
  1. glimlachte
  2. glimlachte
  3. glimlachte
  4. glimlachten
  5. glimlachten
  6. glimlachten
v.t.t.
  1. heb geglimlacht
  2. hebt geglimlacht
  3. heeft geglimlacht
  4. hebben geglimlacht
  5. hebben geglimlacht
  6. hebben geglimlacht
v.v.t.
  1. had geglimlacht
  2. had geglimlacht
  3. had geglimlacht
  4. hadden geglimlacht
  5. hadden geglimlacht
  6. hadden geglimlacht
o.t.t.t.
  1. zal glimlachen
  2. zult glimlachen
  3. zal glimlachen
  4. zullen glimlachen
  5. zullen glimlachen
  6. zullen glimlachen
o.v.t.t.
  1. zou glimlachen
  2. zou glimlachen
  3. zou glimlachen
  4. zouden glimlachen
  5. zouden glimlachen
  6. zouden glimlachen
diversen
  1. glimlach!
  2. glimlacht!
  3. geglimlacht
  4. glimlachend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor glimlachen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sourire glimlach; glimlachje; lachje; toegrijnzen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sourire glimlachen; grijnzen grinniken; proesten

Verwante woorden van "glimlachen":


Verwante definities voor "glimlachen":

  1. een lachend gezicht trekken en geen geluid maken1
    • het meisje glimlachte flauwtjes1

Wiktionary: glimlachen

glimlachen
verb
  1. zacht onhoorbaar lachen
glimlachen
verb
  1. rire sans éclat, par un léger mouvement de la bouche et du visage.

Cross Translation:
FromToVia
glimlachen sourire lächeln — die Mundwinkel nach oben zu einem Grinsen ziehen und dabei (oft oder selten, je nach Person) den Mund leicht öffnen, wodurch man die Zahn sehen kann
glimlachen sourire smile — to have a smile on one's face

glimlach:

glimlach [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de glimlach (lachje; glimlachje)
    le sourire
    • sourire [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor glimlach:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sourire glimlach; glimlachje; lachje toegrijnzen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sourire glimlachen; grijnzen; grinniken; proesten

Verwante woorden van "glimlach":


Wiktionary: glimlach

glimlach
noun
  1. een gelaatsuitdrukking die een geluidloze lach verraadt
glimlach
noun
  1. action de sourire ou son résultat.

Cross Translation:
FromToVia
glimlach sourire Lächeln — der Vorgang, bei dem lächeln wird
glimlach sourire Lächeln — das Ergebnis von [1]
glimlach sourire smile — a happy face expression using mouth, but without producing voice

Verwante vertalingen van glimlachen