Gezag in het Frans vertaald uit het Nederlands

Remove Ads

Overzicht

Nederlands naar Frans: Meer gegevens...

gezag:
- gouvernement; autorité; cabinet; cabinets; galerie; toilettes; pouvoir public; salle d'exposition; galerie d'art; hall d'exposition; salon d'art; gouvernement de l'Etat; pouvoir; puissance; domination; détentrice du pouvoir; détenteur du pouvoir; autorités
Wiktionary:
- gezag → autorité, gloire, prestige
- gezag → autorité

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gezag (Nederlands) in het Frans

gezag:

gezag [het ~] zelfstandig naamwoord

het gezag (regering; gouvernement; kabinet)
le gouvernement; l'autorité; le cabinet; le cabinets; la galerie; la toilettes; le pouvoir public; la salle d'exposition; la galerie d'art; l'hall d'exposition; le salon d'art; le gouvernement de l'Etat
- gouvernement [le ~] zelfstandig naamwoord
- autorité [la ~] zelfstandig naamwoord
- cabinet [le ~] zelfstandig naamwoord
- cabinets [le ~] zelfstandig naamwoord
- galerie [la ~] zelfstandig naamwoord
- toilettes [la ~] zelfstandig naamwoord
- pouvoir public [le ~] zelfstandig naamwoord
- salle d'exposition [la ~] zelfstandig naamwoord
- galerie d'art [la ~] zelfstandig naamwoord
- hall d'exposition [le ~] zelfstandig naamwoord
- salon d'art [le ~] zelfstandig naamwoord
- gouvernement de l'Etat [le ~] zelfstandig naamwoord
het gezag (heerschappij; autoriteit; macht)
l'autorité; le pouvoir; la puissance; la domination
- autorité [la ~] zelfstandig naamwoord
- pouvoir [le ~] zelfstandig naamwoord
- puissance [la ~] zelfstandig naamwoord
- domination [la ~] zelfstandig naamwoord
het gezag (gezaghebbers; autoriteiten)
l'autorité; la détentrice du pouvoir; le détenteur du pouvoir; le pouvoir; l'autorités
- autorité [la ~] zelfstandig naamwoord
- détentrice du pouvoir [la ~] zelfstandig naamwoord
- détenteur du pouvoir [le ~] zelfstandig naamwoord
- pouvoir [le ~] zelfstandig naamwoord
- autorités [la ~] zelfstandig naamwoord
het gezag (macht)
l'autorité; la puissance; le pouvoir
- autorité [la ~] zelfstandig naamwoord
- puissance [la ~] zelfstandig naamwoord
- pouvoir [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor gezag:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
autorité	autoriteit; autoriteiten; gezag; gezaghebbers; gouvernement; heerschappij; kabinet; macht; regering	autoriteit; autoriteiten; bevoegd zijn; bevoegdheid; bewind; deskundige; expert; gezaghebber; gezagsdrager; gezagsorgaan; instantie; openbaar gezag; overheid; regeringsstelsel; regime; rijksbestuur; specialist; staatsbestel; vakkundige; voogdij; zeggenschap
autorités	autoriteiten; gezag; gezaghebbers	autoriteit; autoriteiten; bevoegd zijn; bevoegdheid; gezaghebbenden; gezaghebbers; gezagsorgaan; hogerhand; instantie; land; natie; openbaar gezag; overheid; rijk; rijksbestuur; staat
cabinet	gezag; gouvernement; kabinet; regering	Kamer der Staten-Generaal; cabine; kabinet; kabinetkast; kamer; kamertje; kunstzaal; museumzaal
cabinets	gezag; gouvernement; kabinet; regering	kabinetten; kasten
domination	autoriteit; gezag; heerschappij; macht	overheersing
détenteur du pouvoir	autoriteiten; gezag; gezaghebbers	autoriteit; gezagsorgaan; instantie
détentrice du pouvoir	autoriteiten; gezag; gezaghebbers	autoriteit; gezagsorgaan; instantie
galerie	gezag; gouvernement; kabinet; regering	arcade; bagagerek op autodak; doorgang; doorloop; gaanderij; galerie; galerij; gang; gangpad; imperiaal; kunstgalerie; kunstzaal; museumzaal; passage; torenomgang; trans; zuilengang
galerie d'art	gezag; gouvernement; kabinet; regering	galerie; kunstgalerie; kunstzaal; museumzaal
gouvernement	gezag; gouvernement; kabinet; regering	autoriteiten; beheer; bestuur; bewind; directie; gouverneurschap; landsregering; landvoogdij; leiding; openbaar gezag; overheid; regering; regeringsstelsel; regime; rijksbestuur; staatsbestel; staatsbestuur
gouvernement de l'Etat	gezag; gouvernement; kabinet; regering	bewind; staatsbestuur
hall d'exposition	gezag; gouvernement; kabinet; regering	galerie; kunstgalerie; kunstzaal; museumzaal
pouvoir	autoriteit; autoriteiten; gezag; gezaghebbers; heerschappij; macht	bevoegd zijn; bevoegdheid; kracht; licentie; macht; mandaat; procuratie; vergunning; vermogen; volmacht; voogdij; zeggenschap
pouvoir public	gezag; gouvernement; kabinet; regering	autoriteiten; bewind; openbaar gezag; overheid; regeringsstelsel; regime; rijksbestuur; staatsbestel
puissance	autoriteit; gezag; heerschappij; macht	autoriteit; bevoegd zijn; bevoegdheid; gezagsorgaan; instantie; invloed; kracht; macht; mogendheden; mogendheid; sterkte; vermogen
salle d'exposition	gezag; gouvernement; kabinet; regering	expositieruimte; galerie; kunstgalerie; kunstzaal; museumzaal; tentoonstellingsruimte; toonkamer; toonzaal
salon d'art	gezag; gouvernement; kabinet; regering	galerie; kunstgalerie; kunstzaal; museumzaal
toilettes	gezag; gouvernement; kabinet; regering	WC; closet; latrine; plee; toilet; wc
-	autoriteit
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
pouvoir		iets mogen; in staat zijn; kunnen; mogen; vermogen

Synoniemen voor "gezag":

autoriteit; gezaghebber

Verwante definities voor "gezag":

wie iets te zeggen heeft over andere mensen¹
- hij heeft gezag, want iedereen luistert naar hem¹
instelling die iets te zeggen heeft¹
- het gezag bepaalt wat er gebeurt¹

Wiktionary: gezag

gezag

noun

pouvoir ou droit de commander, d’obliger quelqu’un à quelque chose.
- autorité → gezag; macht; beslissingsbevoegdheid; zeggenschap; autoriteit
La renommée brillante, universelle et durable, l’éclat que les vertus, le mérite, les grandes qualités, les grandes actions ou les grandes œuvres attirer à quelqu’un.
- gloire → autoriteit; gezag; prestige; verdienste; glorie; beroemdheid; lof; roem
illusion attribuer à la magie, à un sortilège.
- prestige → prestige; gezag; autoriteit

Cross Translation:

From	To	Via
• gezag	→ autorité	↔ authority — power to enforce rules or give orders
• gezag	→ autorité	↔ authority — persons in command; specifically, government

Verwante vertalingen van gezag

¹Muiswerk Woordenboek

Remove Ads

Vertaal gezag van Nederlands naar Frans

Uitgebreide vertaling voor gezag (Nederlands) in het Frans

gezag:

gezag [het ~] zelfstandig naamwoord

het gezag (regering; gouvernement; kabinet)

het gezag (heerschappij; autoriteit; macht)

het gezag (gezaghebbers; autoriteiten)

het gezag (macht)

Vertaal Matrix voor gezag:

Synoniemen voor "gezag":

Verwante definities voor "gezag":

Wiktionary: gezag

Verwante vertalingen van gezag