Nederlands
Uitgebreide vertaling voor getroost (Nederlands) in het Frans
getroost:
-
getroost
Vertaal Matrix voor getroost:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
consolé | getroost | |
résigné | getroost | berustend; gelaten; lijdelijk; lijdzaam |
soulagé | getroost | opgelucht |
Verwante woorden van "getroost":
troosten:
-
troosten (ondersteunen; bemoedigen; vertroosten; opbeuren)
appuyer; soutenir; soulager; consoler; réconforter; remonter le moral; apaiser; aider; collaborer-
appuyer werkwoord (appuie, appuies, appuyons, appuyez, appuient, appuyais, appuyait, appuyions, appuyiez, appuyaient, appuyai, appuyas, appuya, appuyâmes, appuyâtes, appuyèrent, appuierai, appuieras, appuiera, appuierons, appuierez, appuieront)
-
soutenir werkwoord (soutiens, soutient, soutenons, soutenez, soutiennent, soutenais, soutenait, soutenions, souteniez, soutenaient, soutins, soutint, soutînmes, soutîntes, soutinrent, soutiendrai, soutiendras, soutiendra, soutiendrons, soutiendrez, soutiendront)
-
soulager werkwoord (soulage, soulages, soulageons, soulagez, soulagent, soulageais, soulageait, soulagions, soulagiez, soulageaient, soulageai, soulageas, soulagea, soulageâmes, soulageâtes, soulagèrent, soulagerai, soulageras, soulagera, soulagerons, soulagerez, soulageront)
-
consoler werkwoord (console, consoles, consolons, consolez, consolent, consolais, consolait, consolions, consoliez, consolaient, consolai, consolas, consola, consolâmes, consolâtes, consolèrent, consolerai, consoleras, consolera, consolerons, consolerez, consoleront)
-
réconforter werkwoord (réconforte, réconfortes, réconfortons, réconfortez, réconfortent, réconfortais, réconfortait, réconfortions, réconfortiez, réconfortaient, réconfortai, réconfortas, réconforta, réconfortâmes, réconfortâtes, réconfortèrent, réconforterai, réconforteras, réconfortera, réconforterons, réconforterez, réconforteront)
-
remonter le moral werkwoord
-
apaiser werkwoord (apaise, apaises, apaisons, apaisez, apaisent, apaisais, apaisait, apaisions, apaisiez, apaisaient, apaisai, apaisas, apaisa, apaisâmes, apaisâtes, apaisèrent, apaiserai, apaiseras, apaisera, apaiserons, apaiserez, apaiseront)
-
aider werkwoord (aide, aides, aidons, aidez, aident, aidais, aidait, aidions, aidiez, aidaient, aidai, aidas, aida, aidâmes, aidâtes, aidèrent, aiderai, aideras, aidera, aiderons, aiderez, aideront)
-
collaborer werkwoord (collabore, collabores, collaborons, collaborez, collaborent, collaborais, collaborait, collaborions, collaboriez, collaboraient, collaborai, collaboras, collabora, collaborâmes, collaborâtes, collaborèrent, collaborerai, collaboreras, collaborera, collaborerons, collaborerez, collaboreront)
-
-
troosten (zijn heil zoeken in; sterken; laven)
Conjugations for troosten:
o.t.t.
- troost
- troost
- troost
- troosten
- troosten
- troosten
o.v.t.
- troostte
- troostte
- troostte
- troostten
- troostten
- troostten
v.t.t.
- heb getroost
- hebt getroost
- heeft getroost
- hebben getroost
- hebben getroost
- hebben getroost
v.v.t.
- had getroost
- had getroost
- had getroost
- hadden getroost
- hadden getroost
- hadden getroost
o.t.t.t.
- zal troosten
- zult troosten
- zal troosten
- zullen troosten
- zullen troosten
- zullen troosten
o.v.t.t.
- zou troosten
- zou troosten
- zou troosten
- zouden troosten
- zouden troosten
- zouden troosten
en verder
- ben getroost
- bent getroost
- is getroost
- zijn getroost
- zijn getroost
- zijn getroost
diversen
- troost!
- troostt!
- getroost
- troostend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor troosten:
Verwante woorden van "troosten":
Wiktionary: troosten
troosten
Cross Translation:
verb
troosten
-
als iemand verdriet of pijn heeft deze persoon geestelijke steun geven
- troosten → consoler
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• troosten | → consoler | ↔ comfort — to provide comfort |
• troosten | → consoler | ↔ console — to comfort |
• troosten | → soulager; consoler | ↔ solace — to give solace to |
getroost vorm van getroosten:
-
getroosten (moeite doen)
Conjugations for getroosten:
o.t.t.
- getroost
- getroost
- getroost
- getroosten
- getroosten
- getroosten
o.v.t.
- getroostte
- getroostte
- getroostte
- getroostten
- getroostten
- getroostten
v.t.t.
- heb getroost
- hebt getroost
- heeft getroost
- hebben getroost
- hebben getroost
- hebben getroost
v.v.t.
- had getroost
- had getroost
- had getroost
- hadden getroost
- hadden getroost
- hadden getroost
o.t.t.t.
- zal getroosten
- zult getroosten
- zal getroosten
- zullen getroosten
- zullen getroosten
- zullen getroosten
o.v.t.t.
- zou getroosten
- zou getroosten
- zou getroosten
- zouden getroosten
- zouden getroosten
- zouden getroosten
diversen
- getroost!
- getroost!
- getroost
- gtroostend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor getroosten:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
consentir | getroosten; moeite doen | akkoord gaan; akkoord gaan met; autoriseren; beamen; bevestigen; bijvallen; dulden; duren; fiatteren; gedogen; gelijk geven; goed vinden; goedkeuren; goedvinden; gunnen; iets toekennen; instemmen; inwilligen; kloppen met; laten; onderschrijven; overeenkomen; overeenkomen met; overeenstemmen met; permitteren; rugsteunen; staven; steunen; stroken; stroken met; toebedelen; toekennen; toelaten; toestaan; toestemmen; toestemmen in; toestemming verlenen; toewijzen; tolereren; vergunnen; verlenen; veroorloven |