Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- getikt:
- tikken:
-
Wiktionary:
- tikken → taper
- tikken → frapper, faire tic-tac
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor getikt (Nederlands) in het Frans
getikt:
-
getikt (krankjorum; mesjogge; kierewiet; maf; geschift; knots; hoorndol; mal)
folle; imbécile; fou; dingue; dérangé; frénétique; absurde; perturbé; stupide; effréné; bête; sottement; idiotement; sot; farfelu; débile; dément; idiot; cinglé; délirant; follement; troublé; loufoque; toqué; d'une manière imbécile-
folle bijvoeglijk naamwoord
-
imbécile bijvoeglijk naamwoord
-
fou bijvoeglijk naamwoord
-
dingue bijvoeglijk naamwoord
-
dérangé bijvoeglijk naamwoord
-
frénétique bijvoeglijk naamwoord
-
absurde bijvoeglijk naamwoord
-
perturbé bijvoeglijk naamwoord
-
stupide bijvoeglijk naamwoord
-
effréné bijvoeglijk naamwoord
-
bête bijvoeglijk naamwoord
-
sottement bijvoeglijk naamwoord
-
idiotement bijvoeglijk naamwoord
-
sot bijvoeglijk naamwoord
-
farfelu bijvoeglijk naamwoord
-
débile bijvoeglijk naamwoord
-
dément bijvoeglijk naamwoord
-
idiot bijvoeglijk naamwoord
-
cinglé bijvoeglijk naamwoord
-
délirant bijvoeglijk naamwoord
-
follement bijvoeglijk naamwoord
-
troublé bijvoeglijk naamwoord
-
loufoque bijvoeglijk naamwoord
-
toqué bijvoeglijk naamwoord
-
d'une manière imbécile bijvoeglijk naamwoord
-
-
getikt (knettergek; geschift; krankjorum; kierewiet; knots; niet goed snik; hoorndol)
fou; dingue; complètement dingue; toqué-
fou bijvoeglijk naamwoord
-
dingue bijvoeglijk naamwoord
-
complètement dingue bijvoeglijk naamwoord
-
toqué bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor getikt:
Synoniemen voor "getikt":
Antoniemen van "getikt":
Verwante definities voor "getikt":
tikken:
-
tikken (aantikken; kloppen; aankloppen)
battre; frapper; cliqueter; toquer; taper sur; taper; heurter; claquer; cogner; craqueter-
battre werkwoord (bats, bat, battons, battez, battent, battais, battait, battions, battiez, battaient, battis, battit, battîmes, battîtes, battirent, battrai, battras, battra, battrons, battrez, battront)
-
frapper werkwoord (frappe, frappes, frappons, frappez, frappent, frappais, frappait, frappions, frappiez, frappaient, frappai, frappas, frappa, frappâmes, frappâtes, frappèrent, frapperai, frapperas, frappera, frapperons, frapperez, frapperont)
-
cliqueter werkwoord (cliquette, cliquettes, cliquetons, cliquetez, cliquettent, cliquetais, cliquetait, cliquetions, cliquetiez, cliquetaient, cliquetai, cliquetas, cliqueta, cliquetâmes, cliquetâtes, cliquetèrent, cliquetterai, cliquetteras, cliquettera, cliquetterons, cliquetterez, cliquetteront)
-
toquer werkwoord (toque, toques, toquons, toquez, toquent, toquais, toquait, toquions, toquiez, toquaient, toquai, toquas, toqua, toquâmes, toquâtes, toquèrent, toquerai, toqueras, toquera, toquerons, toquerez, toqueront)
-
taper sur werkwoord
-
taper werkwoord (tape, tapes, tapons, tapez, tapent, tapais, tapait, tapions, tapiez, tapaient, tapai, tapas, tapa, tapâmes, tapâtes, tapèrent, taperai, taperas, tapera, taperons, taperez, taperont)
-
heurter werkwoord (heurte, heurtes, heurtons, heurtez, heurtent, heurtais, heurtait, heurtions, heurtiez, heurtaient, heurtai, heurtas, heurta, heurtâmes, heurtâtes, heurtèrent, heurterai, heurteras, heurtera, heurterons, heurterez, heurteront)
-
claquer werkwoord (claque, claques, claquons, claquez, claquent, claquais, claquait, claquions, claquiez, claquaient, claquai, claquas, claqua, claquâmes, claquâtes, claquèrent, claquerai, claqueras, claquera, claquerons, claquerez, claqueront)
-
cogner werkwoord (cogne, cognes, cognons, cognez, cognent, cognais, cognait, cognions, cogniez, cognaient, cognai, cognas, cogna, cognâmes, cognâtes, cognèrent, cognerai, cogneras, cognera, cognerons, cognerez, cogneront)
-
craqueter werkwoord (craquette, craquettes, craquetons, craquetez, craquettent, craquetais, craquetait, craquetions, craquetiez, craquetaient, craquetai, craquetas, craqueta, craquetâmes, craquetâtes, craquetèrent, craquetterai, craquetteras, craquettera, craquetterons, craquetterez, craquetteront)
-
-
tikken (typen; machineschrijven)
taper; taper à la machine; dactylographier; écrire à la machine-
taper werkwoord (tape, tapes, tapons, tapez, tapent, tapais, tapait, tapions, tapiez, tapaient, tapai, tapas, tapa, tapâmes, tapâtes, tapèrent, taperai, taperas, tapera, taperons, taperez, taperont)
-
taper à la machine werkwoord
-
dactylographier werkwoord (dactylographie, dactylographies, dactylographions, dactylographiez, dactylographient, dactylographiais, dactylographiait, dactylographiions, dactylographiiez, dactylographiaient, dactylographiai, dactylographias, dactylographia, dactylographiâmes, dactylographiâtes, dactylographièrent, dactylographierai, dactylographieras, dactylographiera, dactylographierons, dactylographierez, dactylographieront)
-
écrire à la machine werkwoord
-
-
tikken
Conjugations for tikken:
o.t.t.
- tik
- tikt
- tikt
- tikken
- tikken
- tikken
o.v.t.
- tikte
- tikte
- tikte
- tikten
- tikten
- tikten
v.t.t.
- heb getikt
- hebt getikt
- heeft getikt
- hebben getikt
- hebben getikt
- hebben getikt
v.v.t.
- had getikt
- had getikt
- had getikt
- hadden getikt
- hadden getikt
- hadden getikt
o.t.t.t.
- zal tikken
- zult tikken
- zal tikken
- zullen tikken
- zullen tikken
- zullen tikken
o.v.t.t.
- zou tikken
- zou tikken
- zou tikken
- zouden tikken
- zouden tikken
- zouden tikken
en verder
- ben getikt
- bent getikt
- is getikt
- zijn getikt
- zijn getikt
- zijn getikt
diversen
- tik!
- tikt!
- getikt
- tikkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze