Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor getemperd (Nederlands) in het Frans

getemperd:


temperen:

temperen werkwoord (temper, tempert, temperde, temperden, getemperd)

  1. temperen
    modérer; tempérer
    • modérer werkwoord (modère, modères, modérons, modérez, )
    • tempérer werkwoord (tempère, tempères, tempérons, tempérez, )
  2. temperen (zich matigen; dempen; matigen)
    tempérer; étouffer; apaiser; réprimer; calmer; modérer
    • tempérer werkwoord (tempère, tempères, tempérons, tempérez, )
    • étouffer werkwoord (étouffe, étouffes, étouffons, étouffez, )
    • apaiser werkwoord (apaise, apaises, apaisons, apaisez, )
    • réprimer werkwoord (réprime, réprimes, réprimons, réprimez, )
    • calmer werkwoord (calme, calmes, calmons, calmez, )
    • modérer werkwoord (modère, modères, modérons, modérez, )

Conjugations for temperen:

o.t.t.
  1. temper
  2. tempert
  3. tempert
  4. temperen
  5. temperen
  6. temperen
o.v.t.
  1. temperde
  2. temperde
  3. temperde
  4. temperden
  5. temperden
  6. temperden
v.t.t.
  1. heb getemperd
  2. hebt getemperd
  3. heeft getemperd
  4. hebben getemperd
  5. hebben getemperd
  6. hebben getemperd
v.v.t.
  1. had getemperd
  2. had getemperd
  3. had getemperd
  4. hadden getemperd
  5. hadden getemperd
  6. hadden getemperd
o.t.t.t.
  1. zal temperen
  2. zult temperen
  3. zal temperen
  4. zullen temperen
  5. zullen temperen
  6. zullen temperen
o.v.t.t.
  1. zou temperen
  2. zou temperen
  3. zou temperen
  4. zouden temperen
  5. zouden temperen
  6. zouden temperen
en verder
  1. ben getemperd
  2. bent getemperd
  3. is getemperd
  4. zijn getemperd
  5. zijn getemperd
  6. zijn getemperd
diversen
  1. temper!
  2. tempert!
  3. getemperd
  4. temperend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor temperen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
apaiser dempen; matigen; temperen; zich matigen afkoelen; bedaren; bedwingen; begeerte stillen; beheersen; bemoedigen; beteugelen; bevredigen; geruststellen; intomen; kalmeren; koel worden; matigen; ondersteunen; opbeuren; sussen; tevreden stellen; tot kalmte manen; troosten; vergenoegen; vertroosten; verzadigen; voldoening geven; zich de buik vol eten; zich verzoenen met
calmer dempen; matigen; temperen; zich matigen bedaren; bedwingen; begeerte stillen; beheersen; beteugelen; bevredigen; geruststellen; intomen; kalmeren; matigen; met mate gebruiken; sussen; tot kalmte manen; voldoening geven
modérer dempen; matigen; temperen; zich matigen bedaren; bedwingen; beheersen; beteugelen; intomen; lenigen; matigen; met mate gebruiken; verlichten; vermurwen; vervriendelijken; verweken; verzachten; week worden
réprimer dempen; matigen; temperen; zich matigen bedaren; bedwingen; beheersen; beteugelen; de kop indrukken; eronder krijgen; in bedwang houden; intomen; klein krijgen; matigen; onderdrukken; terughouden
tempérer dempen; matigen; temperen; zich matigen
étouffer dempen; matigen; temperen; zich matigen afdempen; afdempen van geluid; beklemmen; benauwen; de kop indrukken; doven; onderdrukken; op vuur pruttelen; pruttelen; smoren; stoffen; sudderen; uitblussen; uitdoven; verstikken

Wiktionary: temperen

temperen
Cross Translation:
FromToVia
temperen soulager; calmer; adoucir alleviate — make less severe
temperen modèrer moderate — to reduce the excessiveness