Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. geritsel:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor geritsel (Nederlands) in het Frans

geritsel:

geritsel [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het geritsel (gesjacher; afdingen; handjeklap; afpingelarij)
    le marchandage; le tripotage; la manigances; le traficotage
  2. het geritsel (ritseling)
    le bruissement; le froufrou; le frémissement; le froissement; le crissement

Vertaal Matrix voor geritsel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bruissement geritsel; ritseling gegons; geruis; gesuis; ruis; suizing
crissement geritsel; ritseling gekrab; gekras; geruis; krassen; ruis
froissement geritsel; ritseling buil; bult; geruis; kneuswond; kneuzing; letsel; ruis
froufrou geritsel; ritseling geruis; gesuis; ruis; strook; suizing; volant
frémissement geritsel; ritseling beving; bibberatie; bibberen; gebeef; geruis; gesuis; getintel; huiverigheid; huivering; rillen; rilling; ruis; siddering; suizing; tinteling
manigances afdingen; afpingelarij; geritsel; gesjacher; handjeklap
marchandage afdingen; afpingelarij; geritsel; gesjacher; handjeklap afpingelarij; inruil; knibbelarij; koppelbaasonderneming; omruil; omruiling; omwisseling; ruil; ruiling; ruiltransactie; uitwisseling
traficotage afdingen; afpingelarij; geritsel; gesjacher; handjeklap
tripotage afdingen; afpingelarij; geritsel; gesjacher; handjeklap gebroddel; geklungel; gemier; gerommel; gescharrel; gezeur

Wiktionary: geritsel

geritsel
Cross Translation:
FromToVia
geritsel bruissement; froufrou rustle — soft, crackling sound