Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. gereformeerd:
  2. reformeren:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gereformeerd (Nederlands) in het Frans

gereformeerd:

gereformeerd bijvoeglijk naamwoord

  1. gereformeerd (calvinistisch)
    réformé; calviniste

Vertaal Matrix voor gereformeerd:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
calviniste calvinist; gereformeerde
réformé calvinist; gereformeerde
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
calviniste calvinistisch; gereformeerd
réformé calvinistisch; gereformeerd hervormd

reformeren:

reformeren werkwoord (reformeer, reformeert, reformeerde, reformeerden, gereformeerd)

  1. reformeren (herzien; hervormen)
    revoir; réviser; amender; modifier; retravailler; altérer; transformer; régénérer; réformer
    • revoir werkwoord (revois, revoit, revoyons, revoyez, )
    • réviser werkwoord (révise, révises, révisons, révisez, )
    • amender werkwoord (amende, amendes, amendons, amendez, )
    • modifier werkwoord (modifie, modifies, modifions, modifiez, )
    • retravailler werkwoord (retravaille, retravailles, retravaillons, retravaillez, )
    • altérer werkwoord (altère, altères, altérons, altérez, )
    • transformer werkwoord (transforme, transformes, transformons, transformez, )
    • régénérer werkwoord (régénère, régénères, régénérons, régénérez, )
    • réformer werkwoord (réforme, réformes, réformons, réformez, )
  2. reformeren (kerk hervormen; hervormen)
    réformer
    • réformer werkwoord (réforme, réformes, réformons, réformez, )

Conjugations for reformeren:

o.t.t.
  1. reformeer
  2. reformeert
  3. reformeert
  4. reformeren
  5. reformeren
  6. reformeren
o.v.t.
  1. reformeerde
  2. reformeerde
  3. reformeerde
  4. reformeerden
  5. reformeerden
  6. reformeerden
v.t.t.
  1. ben gereformeerd
  2. bent gereformeerd
  3. is gereformeerd
  4. zijn gereformeerd
  5. zijn gereformeerd
  6. zijn gereformeerd
v.v.t.
  1. was gereformeerd
  2. was gereformeerd
  3. was gereformeerd
  4. waren gereformeerd
  5. waren gereformeerd
  6. waren gereformeerd
o.t.t.t.
  1. zal reformeren
  2. zult reformeren
  3. zal reformeren
  4. zullen reformeren
  5. zullen reformeren
  6. zullen reformeren
o.v.t.t.
  1. zou reformeren
  2. zou reformeren
  3. zou reformeren
  4. zouden reformeren
  5. zouden reformeren
  6. zouden reformeren
diversen
  1. reformeer!
  2. reformeert!
  3. gereformeerd
  4. reformerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor reformeren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
altérer hervormen; herzien; reformeren afwisselen; amenderen; doen buigen; herzien; inwisselen; modificeren; ombuigen; omruilen; omwerken; omwisselen; ruilen; veranderen; verruilen; verwisselen; verwringen; wijzigen; wisselen
amender hervormen; herzien; reformeren amenderen; herzien; modificeren; omwerken; veranderen; wijzigen
modifier hervormen; herzien; reformeren afwisselen; amenderen; bewerken; converteren; doen buigen; herzien; modificeren; nuanceren; ombuigen; omruilen; omvormen; omwerken; omwisselen; omzetten; reorganiseren; ruilen; veranderen; vervormen; verwisselen; wijzigen; wisselen
retravailler hervormen; herzien; reformeren amenderen; herzien; modificeren; omgraven; omploegen; omspitten; omvormen; omwerken; ploegen; reorganiseren; spitten; veranderen; vervormen; wijzigen
revoir hervormen; herzien; reformeren controleren; nagaan; nakijken; nazien; terugzien; weerzien
réformer hervormen; herzien; kerk hervormen; reformeren amenderen; herzien; modificeren; omwerken; veranderen; wijzigen
régénérer hervormen; herzien; reformeren beteren; bijwerken; corrigeren; goedmaken; hernieuwen; herscheppen; herstellen; hervatten; herzien; in goede staat brengen; nieuw leven inblazen; opknappen; opnieuw beginnen; regenereren; renoveren; repareren; verbeteren
réviser hervormen; herzien; reformeren amenderen; controleren; herzien; modificeren; nagaan; nakijken; nazien; omwerken; reviseren; veranderen; wijzigen
transformer hervormen; herzien; reformeren afwisselen; amenderen; converteren; draaien; een andere vorm geven; herleiden; herscheppen; herzien; kantelen; modificeren; ombouwen; omruilen; omschakelen van stroom; omvormen; omwerken; omwisselen; omzetten; reorganiseren; rollen; ronddraaien; roteren; ruilen; terugvoeren; transformeren; veranderen; verbouwen; vertimmeren; vervormen; verwerken; verwisselen; wentelen; wijzigen; wisselen; woorden verdraaien
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
modifier wijzigen

Wiktionary: reformeren

reformeren
verb
  1. een andere vorm geven, hervormen
reformeren
Cross Translation:
FromToVia
reformeren réformer reformieren — (transitiv) etwas (durch eine Reform) verändern, neu gestalten; eine Reform durchführen und dadurch etwas verbessern

Computer vertaling door derden: