Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor geplet (Nederlands) in het Frans
geplet:
-
geplet
Vertaal Matrix voor geplet:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
aplati | geplet | afgeplat; geëgaliseerd; plat; vlak |
écrasé | geplet | verbrijzeld |
pletten:
-
pletten (platdrukken; platmaken; fijndrukken)
écraser; aplatir; mâchurer; planer; broyer; comprimer; compresser; laminer-
écraser werkwoord (écrase, écrases, écrasons, écrasez, écrasent, écrasais, écrasait, écrasions, écrasiez, écrasaient, écrasai, écrasas, écrasa, écrasâmes, écrasâtes, écrasèrent, écraserai, écraseras, écrasera, écraserons, écraserez, écraseront)
-
aplatir werkwoord (aplatis, aplatit, aplatissons, aplatissez, aplatissent, aplatissais, aplatissait, aplatissions, aplatissiez, aplatissaient, aplatîmes, aplatîtes, aplatirent, aplatirai, aplatiras, aplatira, aplatirons, aplatirez, aplatiront)
-
mâchurer werkwoord (mâchure, mâchures, mâchurons, mâchurez, mâchurent, mâchurais, mâchurait, mâchurions, mâchuriez, mâchuraient, mâchurai, mâchuras, mâchura, mâchurâmes, mâchurâtes, mâchurèrent, mâchurerai, mâchureras, mâchurera, mâchurerons, mâchurerez, mâchureront)
-
planer werkwoord (plane, planes, planons, planez, planent, planais, planait, planions, planiez, planaient, planai, planas, plana, planâmes, planâtes, planèrent, planerai, planeras, planera, planerons, planerez, planeront)
-
broyer werkwoord (broie, broies, broyons, broyez, broient, broyais, broyait, broyions, broyiez, broyaient, broyai, broyas, broya, broyâmes, broyâtes, broyèrent, broierai, broieras, broiera, broierons, broierez, broieront)
-
comprimer werkwoord (comprime, comprimes, comprimons, comprimez, compriment, comprimais, comprimait, comprimions, comprimiez, comprimaient, comprimai, comprimas, comprima, comprimâmes, comprimâtes, comprimèrent, comprimerai, comprimeras, comprimera, comprimerons, comprimerez, comprimeront)
-
compresser werkwoord (compresse, compresses, compressons, compressez, compressent, compressais, compressait, compressions, compressiez, compressaient, compressai, compressas, compressa, compressâmes, compressâtes, compressèrent, compresserai, compresseras, compressera, compresserons, compresserez, compresseront)
-
laminer werkwoord (lamine, lamines, laminons, laminez, laminent, laminais, laminait, laminions, laminiez, laminaient, laminai, laminas, lamina, laminâmes, laminâtes, laminèrent, laminerai, lamineras, laminera, laminerons, laminerez, lamineront)
-
Conjugations for pletten:
o.t.t.
- plet
- plet
- plet
- pletten
- pletten
- pletten
o.v.t.
- plette
- plette
- plette
- pletten
- pletten
- pletten
v.t.t.
- heb geplet
- hebt geplet
- heeft geplet
- hebben geplet
- hebben geplet
- hebben geplet
v.v.t.
- had geplet
- had geplet
- had geplet
- hadden geplet
- hadden geplet
- hadden geplet
o.t.t.t.
- zal pletten
- zult pletten
- zal pletten
- zullen pletten
- zullen pletten
- zullen pletten
o.v.t.t.
- zou pletten
- zou pletten
- zou pletten
- zouden pletten
- zouden pletten
- zouden pletten
en verder
- ben geplet
- bent geplet
- is geplet
- zijn geplet
- zijn geplet
- zijn geplet
diversen
- plet!
- plet!
- geplet
- plettend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze