Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- genieten:
-
Wiktionary:
- genieten → accueillir, jouir, recevoir
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor genoten (Nederlands) in het Frans
genieten:
-
genieten (genot hebben van; amuseren)
– er plezier aan beleven 1jouir de; amuser; savourer; jouir; se régaler-
jouir de werkwoord
-
amuser werkwoord (amuse, amuses, amusons, amusez, amusent, amusais, amusait, amusions, amusiez, amusaient, amusai, amusas, amusa, amusâmes, amusâtes, amusèrent, amuserai, amuseras, amusera, amuserons, amuserez, amuseront)
-
savourer werkwoord (savoure, savoures, savourons, savourez, savourent, savourais, savourait, savourions, savouriez, savouraient, savourai, savouras, savoura, savourâmes, savourâtes, savourèrent, savourerai, savoureras, savourera, savourerons, savourerez, savoureront)
-
jouir werkwoord (jouis, jouit, jouissons, jouissez, jouissent, jouissais, jouissait, jouissions, jouissiez, jouissaient, jouîmes, jouîtes, jouirent, jouirai, jouiras, jouira, jouirons, jouirez, jouiront)
-
se régaler werkwoord
-
Conjugations for genieten:
o.t.t.
- geniet
- geniet
- geniet
- genieten
- genieten
- genieten
o.v.t.
- genoot
- genoot
- genoot
- genoten
- genoten
- genoten
v.t.t.
- heb genoten
- hebt genoten
- heeft genoten
- hebben genoten
- hebben genoten
- hebben genoten
v.v.t.
- had genoten
- had genoten
- had genoten
- hadden genoten
- hadden genoten
- hadden genoten
o.t.t.t.
- zal genieten
- zult genieten
- zal genieten
- zullen genieten
- zullen genieten
- zullen genieten
o.v.t.t.
- zou genieten
- zou genieten
- zou genieten
- zouden genieten
- zouden genieten
- zouden genieten
diversen
- geniet!
- geniet!
- genoten
- genietend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze