Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. gemarmerd:
  2. marmeren:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gemarmerd (Nederlands) in het Frans

gemarmerd:

gemarmerd bijvoeglijk naamwoord

  1. gemarmerd
    marbré; veiné

Vertaal Matrix voor gemarmerd:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
marbré gemarmerd doorregen; doorwassen; marmerachtig
veiné gemarmerd dooraderd; geaderd

gemarmerd vorm van marmeren:

marmeren werkwoord (marmer, marmert, marmerde, marmerden, gemarmerd)

  1. marmeren
    marbrer
    • marbrer werkwoord (marbre, marbres, marbrons, marbrez, )

Conjugations for marmeren:

o.t.t.
  1. marmer
  2. marmert
  3. marmert
  4. marmeren
  5. marmeren
  6. marmeren
o.v.t.
  1. marmerde
  2. marmerde
  3. marmerde
  4. marmerden
  5. marmerden
  6. marmerden
v.t.t.
  1. heb gemarmerd
  2. hebt gemarmerd
  3. heeft gemarmerd
  4. hebben gemarmerd
  5. hebben gemarmerd
  6. hebben gemarmerd
v.v.t.
  1. had gemarmerd
  2. had gemarmerd
  3. had gemarmerd
  4. hadden gemarmerd
  5. hadden gemarmerd
  6. hadden gemarmerd
o.t.t.t.
  1. zal marmeren
  2. zult marmeren
  3. zal marmeren
  4. zullen marmeren
  5. zullen marmeren
  6. zullen marmeren
o.v.t.t.
  1. zou marmeren
  2. zou marmeren
  3. zou marmeren
  4. zouden marmeren
  5. zouden marmeren
  6. zouden marmeren
diversen
  1. marmer!
  2. marmert!
  3. gemarmerd
  4. marmerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor marmeren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
marbrer marmeren