Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. geladen:
  2. laden:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor geladen (Nederlands) in het Frans

geladen:

geladen bijvoeglijk naamwoord

  1. geladen (opladen van een geweer)
    chargé; lourd

Vertaal Matrix voor geladen:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chargé geladen; opladen van een geweer beladen; belast; bevolen; bezwaard; opgedragen; opgeladen
lourd geladen; opladen van een geweer benauwd; broeierig; corpulent; dik; gezet; lastig; lijvig; lomp; machtig; met een groot gewicht; moeilijk; moeilijk verteerbaar; niet makkelijk; onelegant; ongemakkelijk; plomp; slecht verteerbaar; vet; vettig; zwaar; zwaarlijvig; zwoel

Verwante woorden van "geladen":

  • geladenheid

geladen vorm van laden:

laden werkwoord (laad, laadt, laadde, laadden, geladen)

  1. laden (bevrachten; beladen)
    charger; recharger; affréter; fréter; équiper
    • charger werkwoord (charge, charges, chargeons, chargez, )
    • recharger werkwoord (recharge, recharges, rechargeons, rechargez, )
    • affréter werkwoord (affrète, affrètes, affrétons, affrétez, )
    • fréter werkwoord (frète, frètes, frétons, frétez, )
    • équiper werkwoord (équipe, équipes, équipons, équipez, )
  2. laden (inladen)
    embarquer; charger; affréter
    • embarquer werkwoord (embarque, embarques, embarquons, embarquez, )
    • charger werkwoord (charge, charges, chargeons, chargez, )
    • affréter werkwoord (affrète, affrètes, affrétons, affrétez, )
  3. laden (geweer laden)
    charger; charger un fusil
    • charger werkwoord (charge, charges, chargeons, chargez, )
    • charger un fusil werkwoord

Conjugations for laden:

o.t.t.
  1. laad
  2. laadt
  3. laadt
  4. laden
  5. laden
  6. laden
o.v.t.
  1. laadde
  2. laadde
  3. laadde
  4. laadden
  5. laadden
  6. laadden
v.t.t.
  1. heb geladen
  2. hebt geladen
  3. heeft geladen
  4. hebben geladen
  5. hebben geladen
  6. hebben geladen
v.v.t.
  1. had geladen
  2. had geladen
  3. had geladen
  4. hadden geladen
  5. hadden geladen
  6. hadden geladen
o.t.t.t.
  1. zal laden
  2. zult laden
  3. zal laden
  4. zullen laden
  5. zullen laden
  6. zullen laden
o.v.t.t.
  1. zou laden
  2. zou laden
  3. zou laden
  4. zouden laden
  5. zouden laden
  6. zouden laden
diversen
  1. laad!
  2. laadt!
  3. geladen
  4. ladend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

laden [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het laden
    le chargement

Vertaal Matrix voor laden:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chargement laden afvoer; bevrachting; electrische lading; inlading; inscheping; lading; overbrenging; scheepslading; transport; verplaatsing; verscheping; vervoer; vracht; vrachtvervoer; wagonlading; wegtransport; wegvervoer
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
affréter beladen; bevrachten; inladen; laden
charger beladen; bevrachten; geweer laden; inladen; laden aandikken; aanklagen; aantijgen; belasten; beschuldigen; betichten; bevelen; bezwaren; commanderen; decreteren; farceren; gebieden; gelasten; gewicht toevoegen; incrimineren; insinueren; op iets laden; opblazen; opdragen; opkloppen; opladen; opladen elektriciteit; opnieuw laden; opschroeven; opvullen; overdreven voorstellen; overdrijven; ten laste leggen; verdacht maken; verdenken; verladen; verordenen; verzwaren; vullen; zwaarder maken
charger un fusil geweer laden; laden
embarquer inladen; laden aan boord gaan; aan boord klimmen; afreizen; heengaan; inschepen; scheep gaan; van wal gaan; van wal steken; verdwijnen; verlaten; verschepen; wegreizen; wegtrekken
fréter beladen; bevrachten; laden
recharger beladen; bevrachten; laden herladen; op iets laden; opladen; opladen elektriciteit; opnieuw laden
équiper beladen; bevrachten; laden bemannen; optooien; zich uitdossen; zich uitmonsteren

Wiktionary: laden

laden
Cross Translation:
FromToVia
laden charger load — to fill with munition
laden charger load — to read into memory