Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gekruid (Nederlands) in het Frans

gekruid:

gekruid bijvoeglijk naamwoord

  1. gekruid (pittig; heet; pikant; hartig; gepeperd)
    épicé; pimenté; poivré; piquant
  2. gekruid (kruidig; hartig; pittig; gepeperd)
    épicé; aromatique; relevé; pimenté; assaisonné; piquant; fort; salé; corsé

Vertaal Matrix voor gekruid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fort burcht; citadel; kasteel; ridderkasteel; ridderslot; slot
piquant hatelijke opmerking; hatelijkheid; impuls; prikkel; sarcasme; stekeligheid; stimulans
relevé overzicht; rekeningoverzicht
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aromatique gekruid; gepeperd; hartig; kruidig; pittig aromatisch
assaisonné gekruid; gepeperd; hartig; kruidig; pittig
corsé gekruid; gepeperd; hartig; kruidig; pittig hartig; pittig; pittig gesprek; stevig
fort gekruid; gepeperd; hartig; kruidig; pittig behoorlijk; bijzonder; buitengemeen; buitengewoon; buitensporig; corpulent; danig; degelijk; dik; duchtig; energiek; erg; excessief; extreem; fantastisch; fel; ferm; fiks; flink; formidabel; fors; forse; geanimeerd; geweldig; gezet; grievend; hard; hardop; heel erg; heftig; hevig; hogelijk; hoogst; intens; intensief; krachtig; krenkend; kwetsend; lawaaierig; levendig; lijvig; luid; luid klinkend; luidruchtig; potig; prachtig; robuust; rumoerig; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd; stoer; ten zeerste; uitermate; uiterst; vet; vettig; vief; vol energie; vol fut; zeer; zwaarlijvig
pimenté gekruid; gepeperd; hartig; heet; kruidig; pikant; pittig opwindend; pikant; sexy
piquant gekruid; gepeperd; hartig; heet; kruidig; pikant; pittig fel; hanig; heet; met sarcasme; met stekels; opwindend; pikant; pinnig; pittig; sarcastisch; scherp; scherp van smaak; sexy; smaak prikkelend; snibbig; stekelig; stekend; vinnig; vlijmend; vlijmscherp
poivré gekruid; gepeperd; hartig; heet; pikant; pittig pikant
relevé gekruid; gepeperd; hartig; kruidig; pittig pikant
salé gekruid; gepeperd; hartig; kruidig; pittig gepekeld; gezouten; hartig; pikant; zout; zoutig
épicé gekruid; gepeperd; hartig; heet; kruidig; pikant; pittig heet; pikant; scherp; scherp van smaak

Wiktionary: gekruid


Cross Translation:
FromToVia
gekruid épicé spicy — containing spice

gekruid vorm van kruiden:

kruiden [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de kruiden (specerijen; smaakstoffen)
    l'épices; l'aromates
    • épices [la ~] zelfstandig naamwoord
    • aromates [le ~] zelfstandig naamwoord
  2. de kruiden (kruiderij)
    l'épices; le condiments

kruiden werkwoord (kruid, kruidt, kruidde, kruidden, gekruid)

  1. kruiden (kruiden toevoegen)
    épicer; pimenter
    • épicer werkwoord (épice, épices, épiçons, épicez, )
    • pimenter werkwoord (pimente, pimentes, pimentons, pimentez, )

Conjugations for kruiden:

o.t.t.
  1. kruid
  2. kruidt
  3. kruidt
  4. kruiden
  5. kruiden
  6. kruiden
o.v.t.
  1. kruidde
  2. kruidde
  3. kruidde
  4. kruidden
  5. kruidden
  6. kruidden
v.t.t.
  1. heb gekruid
  2. hebt gekruid
  3. heeft gekruid
  4. hebben gekruid
  5. hebben gekruid
  6. hebben gekruid
v.v.t.
  1. had gekruid
  2. had gekruid
  3. had gekruid
  4. hadden gekruid
  5. hadden gekruid
  6. hadden gekruid
o.t.t.t.
  1. zal kruiden
  2. zult kruiden
  3. zal kruiden
  4. zullen kruiden
  5. zullen kruiden
  6. zullen kruiden
o.v.t.t.
  1. zou kruiden
  2. zou kruiden
  3. zou kruiden
  4. zouden kruiden
  5. zouden kruiden
  6. zouden kruiden
en verder
  1. ben gekruid
  2. bent gekruid
  3. is gekruid
  4. zijn gekruid
  5. zijn gekruid
  6. zijn gekruid
diversen
  1. kruid!
  2. kruidt!
  3. gekruid
  4. kruidend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor kruiden:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aromates kruiden; smaakstoffen; specerijen
condiments kruiden; kruiderij
épices kruiden; kruiderij; smaakstoffen; specerijen smaakmaker
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pimenter kruiden; kruiden toevoegen marineren; toebereiden
épicer kruiden; kruiden toevoegen marineren; toebereiden

Wiktionary: kruiden

kruiden
verb
  1. specerij bij een gerecht doen
kruiden
verb
  1. En cuisine
noun
  1. (cuisine) herbes menues qui se mettent sur la salade ou qui s’emploient dans les ragoûts, comme l’estragon, le cerfeuil, le persil, la pimprenelle, etc.

Cross Translation:
FromToVia
kruiden condiment; épice GewürzPflanzenteile (besonders von Kraut), die gemahlen oder ganz einer Speise beigemengt werden, um ihren Geschmack zu verbessern
kruiden épicer; assaisonner season — to flavour food
kruiden épicer spice — to add spice or spices to

gekruid vorm van kruien:

kruien werkwoord (krui, kruit, kruide, kruiden, gekruid)

  1. kruien (karren)
    brouetter; transporter dans une brouettte
    • brouetter werkwoord (brouette, brouettes, brouettons, brouettez, )

Conjugations for kruien:

o.t.t.
  1. krui
  2. kruit
  3. kruit
  4. kruien
  5. kruien
  6. kruien
o.v.t.
  1. kruide
  2. kruide
  3. kruide
  4. kruiden
  5. kruiden
  6. kruiden
v.t.t.
  1. heb gekruid
  2. hebt gekruid
  3. heeft gekruid
  4. hebben gekruid
  5. hebben gekruid
  6. hebben gekruid
v.v.t.
  1. had gekruid
  2. had gekruid
  3. had gekruid
  4. hadden gekruid
  5. hadden gekruid
  6. hadden gekruid
o.t.t.t.
  1. zal kruien
  2. zult kruien
  3. zal kruien
  4. zullen kruien
  5. zullen kruien
  6. zullen kruien
o.v.t.t.
  1. zou kruien
  2. zou kruien
  3. zou kruien
  4. zouden kruien
  5. zouden kruien
  6. zouden kruien
diversen
  1. krui!
  2. kruit!
  3. gekruid
  4. kruiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor kruien:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
brouetter karren; kruien
transporter dans une brouettte karren; kruien