Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. gefronst:
  2. fronsen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gefronst (Nederlands) in het Frans

gefronst:

gefronst bijvoeglijk naamwoord

  1. gefronst
    froncé; plissé; sourcillé

Vertaal Matrix voor gefronst:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
froncé gefronst geplooid
plissé gefronst gevouwen
sourcillé gefronst

gefronst vorm van fronsen:

fronsen werkwoord (frons, fronst, fronste, fronsten, gefronst)

  1. fronsen
    froncer
    • froncer werkwoord (fronce, fronces, fronçons, froncez, )

Conjugations for fronsen:

o.t.t.
  1. frons
  2. fronst
  3. fronst
  4. fronsen
  5. fronsen
  6. fronsen
o.v.t.
  1. fronste
  2. fronste
  3. fronste
  4. fronsten
  5. fronsten
  6. fronsten
v.t.t.
  1. heb gefronst
  2. hebt gefronst
  3. heeft gefronst
  4. hebben gefronst
  5. hebben gefronst
  6. hebben gefronst
v.v.t.
  1. had gefronst
  2. had gefronst
  3. had gefronst
  4. hadden gefronst
  5. hadden gefronst
  6. hadden gefronst
o.t.t.t.
  1. zal fronsen
  2. zult fronsen
  3. zal fronsen
  4. zullen fronsen
  5. zullen fronsen
  6. zullen fronsen
o.v.t.t.
  1. zou fronsen
  2. zou fronsen
  3. zou fronsen
  4. zouden fronsen
  5. zouden fronsen
  6. zouden fronsen
diversen
  1. frons!
  2. fronst!
  3. gefronst
  4. fronsend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor fronsen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
froncer fronsen contracteren; samentrekken

Wiktionary: fronsen

fronsen
verb
  1. van verbazing of afkeuring de wenkbrauwen ophalen
fronsen
Cross Translation:
FromToVia
fronsen froncement frown — facial expression
fronsen froncer les sourcils frown — to have a frown on one's face
fronsen froncer furrow — to pull one's brows together