Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. gebruikelijk:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gebruikelijk (Nederlands) in het Frans

gebruikelijk:

gebruikelijk bijvoeglijk naamwoord

  1. gebruikelijk (gangbaar; courant; gewoon)
    courant; commun; normal; habituel; mondain; usuel; banal; à la mode; dernier cri; généralement admis; de mise; vendable; ayant cours; négociable; d'usage
  2. gebruikelijk (gangbaar; gewoon; gemeen; normaal)
    normal; habituel; ordinaire; commun; courant; d'usage

Vertaal Matrix voor gebruikelijk:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
courant beek; beekje; drift; driftstroom; elektriciteit; geestesrichting; geestesstroming; rivier; stroming; stroom; stroompje; zeestroming
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
à la mode modieus
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ayant cours courant; gangbaar; gebruikelijk; gewoon
banal courant; gangbaar; gebruikelijk; gewoon alledaagse; banaal; futiel; gering; grof; hol; inhoudsloos; laag-bij-de-grond; leeg; lomp; luttel; miniem; minimaal; minste; nietsbetekenend; nietszeggend; onbeduidend; onbelangrijk; onbenullig; onbetekenend; ordinair; plat; platvloers; schunnig; triviaal; vulgair; vunzig; weinig; weinigzeggend
commun courant; gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewoon; normaal algemeen; alledaags; bij elkaar; bijeen; communaal; een groep toebehorend; eenvoudig; gedeeld; gemeenschappelijk; gewoon; gezamenlijk; grof; meegevoeld; meer personen betreffend; met z'n beiden; met zijn allen; niets bijzonders; normaal; ordinair; plat; platvloers; samen; tezamen; vulgair
courant courant; gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewoon; normaal alledaags; doorgaand; doorlopend; eenvoudig; gemeen; gewoon; hardlopend; hedendaags; huidig; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; lopend; niets bijzonders; normaal; onedel; ordinair; rondgaande; snellopend; stromend; tegenwoordig; van nu; van vandaag; vliedend; vloeiend; vlot
d'usage courant; gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewoon; normaal gemeen; gewoon; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; normaal; onedel
de mise courant; gangbaar; gebruikelijk; gewoon gewoon; normaal
dernier cri courant; gangbaar; gebruikelijk; gewoon flitsend; heet van de naald; hip; modieus; snel; trendy; vers van de pers; vlot
généralement admis courant; gangbaar; gebruikelijk; gewoon gemeen; gewoon; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; normaal; onedel
habituel courant; gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewoon; normaal gemeen; gewoon; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; normaal; onedel; traditiegetrouw; traditioneel; volgens de traditie
mondain courant; gangbaar; gebruikelijk; gewoon aards; flitsend; hip; modieus; mondain; profaan; seculair; snel; trendy; vlot; wereldlijk; werelds; wereldwijs
normal courant; gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewoon; normaal alledaags; eenvoudig; gemeen; gewoon; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; niets bijzonders; normaal; onedel; ordinair
négociable courant; gangbaar; gebruikelijk; gewoon bespreekbaar; verhandelbaar; verkoopbaar
ordinaire gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewoon; normaal alledaags; alledaagse; bedriegelijk; bescheiden; doodgewoon; eenvoudig; gefingeerd; gemakkelijk; gemeen; gewoon; grof; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; licht; makkelijk; nagemaakt; natuurlijk; nederig; niet moeilijk; niet voornaam; niets bijzonders; onecht; onedel; ongecompliceerd; ongekunsteld; onwaar; ordinair; plat; platvloers; simpel; vals; van eenvoudige komaf; vulgair
usuel courant; gangbaar; gebruikelijk; gewoon gemeen; gewoon; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; normaal; onedel
vendable courant; gangbaar; gebruikelijk; gewoon verhandelbaar; verkoopbaar
à la mode courant; gangbaar; gebruikelijk; gewoon flitsend; hip; in de mode; modebewust; modegevoelig; modieus; mondain; snel; trendy; vlot; werelds

Verwante woorden van "gebruikelijk":

  • gebruikelijkheid, gebruikelijker, gebruikelijkere, gebruikelijkst, gebruikelijkste, gebruikelijke

Wiktionary: gebruikelijk

gebruikelijk
adjective
  1. naar gewoonte, zoals men regelmatig doet
gebruikelijk
adjective
  1. Qui est devenu une habitude, qui est passé en habitude.

Cross Translation:
FromToVia
gebruikelijk usuel; habituel üblich — gewöhnlich oder häufig auftretend, normal

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van gebruikelijk