Nederlands
Uitgebreide vertaling voor gebrek hebben (Nederlands) in het Frans
gebrek hebben:
gebrek hebben werkwoord (heb gebrek, hebt gebrek, heeft gebrek, had gebrek, hadden gebrek, gebrek gehad)
-
gebrek hebben
manquer; être privé de; être passé de-
manquer werkwoord (manque, manques, manquons, manquez, manquent, manquais, manquait, manquions, manquiez, manquaient, manquai, manquas, manqua, manquâmes, manquâtes, manquèrent, manquerai, manqueras, manquera, manquerons, manquerez, manqueront)
-
être privé de werkwoord
-
être passé de werkwoord
-
Conjugations for gebrek hebben:
o.t.t.
- heb gebrek
- hebt gebrek
- heeft gebrek
- hebben gebrek
- hebben gebrek
- hebben gebrek
o.v.t.
- had gebrek
- had gebrek
- had gebrek
- hadden gebrek
- hadden gebrek
- hadden gebrek
v.t.t.
- heb gebrek gehad
- hebt gebrek gehad
- heeft gebrek gehad
- hebben gebrek gehad
- hebben gebrek gehad
- hebben gebrek gehad
v.v.t.
- had gebrek gehad
- had gebrek gehad
- had gebrek gehad
- hadden gebrek gehad
- hadden gebrek gehad
- hadden gebrek gehad
o.t.t.t.
- zal gebrek hebben
- zult gebrek hebben
- zal gebrek hebben
- zullen gebrek hebben
- zullen gebrek hebben
- zullen gebrek hebben
o.v.t.t.
- zou gebrek hebben
- zou gebrek hebben
- zou gebrek hebben
- zouden gebrek hebben
- zouden gebrek hebben
- zouden gebrek hebben
diversen
- heb gebrek!
- gebrek gehad
- gebrek hebbend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor gebrek hebben:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
manquer | gebrek hebben | afgaan; afwezig zijn; erbij inschieten; falen; floppen; in de puree lopen; knellen; kwijtraken; mankeren; misgaan; mislopen; mislukken; missen; ontberen; ontbreken; over het hoofd zien; strak zitten; stranden; verkeerd lopen; verliezen; verloren gaan; vermissen; verzaken; verzuimen; wegraken |
être passé de | gebrek hebben | |
être privé de | gebrek hebben | ontberen |