Nederlands
Uitgebreide vertaling voor gebluf (Nederlands) in het Frans
gebluf:
-
het gebluf (opschepperij; grootspraak; branie; dikdoenerij; snoeverij; gebral; gepoch)
-
het gebluf (bravoure; grootspraak)
la bravade; la bravoure; le bluff; la vantardise; la vanterie; la fanfaronnade; l'hâblerie; le morceau de bravoure
Vertaal Matrix voor gebluf:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bluff | branie; bravoure; dikdoenerij; gebluf; gebral; gepoch; grootspraak; opschepperij; snoeverij | bluf; gezwendel; oplichterij; oplichting; zwendel; zwendelarij |
bravade | branie; bravoure; dikdoenerij; gebluf; gebral; gepoch; grootspraak; opschepperij; snoeverij | bluf; trotsering |
bravoure | bravoure; gebluf; grootspraak | dapperheid; durf; gewaagdheid; heldenmoed; heldhaftigheid; koenheid; lef; moed; onversaagdheid |
fanfaronnade | branie; bravoure; dikdoenerij; gebluf; gebral; gepoch; grootspraak; opschepperij; snoeverij | bluf |
hâblerie | bravoure; gebluf; grootspraak | |
morceau de bravoure | bravoure; gebluf; grootspraak | bravourstuk |
vantardise | branie; bravoure; dikdoenerij; gebluf; gebral; gepoch; grootspraak; opschepperij; snoeverij | bluf |
vanterie | bravoure; gebluf; grootspraak |