Nederlands
Uitgebreide vertaling voor gapen (Nederlands) in het Frans
gapen:
-
gapen (geeuwen)
bâiller; bayer aux corneilles-
bâiller werkwoord (bâille, bâilles, bâillons, bâillez, bâillent, bâillais, bâillait, bâillions, bâilliez, bâillaient, bâillai, bâillas, bâilla, bâillâmes, bâillâtes, bâillèrent, bâillerai, bâilleras, bâillera, bâillerons, bâillerez, bâilleront)
-
bayer aux corneilles werkwoord (baye, bayes, bayons, bayez, bayent, bayais, bayait, bayions, bayiez, bayaient, bayai, bayas, baya, bayâmes, bayâtes, bayèrent, bayerai, bayeras, bayera, bayerons, bayerez, bayeront)
-
Conjugations for gapen:
o.t.t.
- gaap
- gaapt
- gaapt
- gapen
- gapen
- gapen
o.v.t.
- gaapte
- gaapte
- gaapte
- gaapten
- gaapten
- gaapten
v.t.t.
- heb gegaapt
- hebt gegaapt
- heeft gegaapt
- hebben gegaapt
- hebben gegaapt
- hebben gegaapt
v.v.t.
- had gegaapt
- had gegaapt
- had gegaapt
- hadden gegaapt
- hadden gegaapt
- hadden gegaapt
o.t.t.t.
- zal gapen
- zult gapen
- zal gapen
- zullen gapen
- zullen gapen
- zullen gapen
o.v.t.t.
- zou gapen
- zou gapen
- zou gapen
- zouden gapen
- zouden gapen
- zouden gapen
diversen
- gaap!
- gaapt!
- gegaapt
- gapend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor gapen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bayer aux corneilles | gapen; geeuwen | |
bâiller | gapen; geeuwen |