Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
corridor
|
corridor; doorgang; doorloop; gang; gangpad; passage
|
corridor; doorgang; gaanderij; galerij; passage; torenomgang; trans; wandelgang; zuilengang
|
couloir
|
corridor; doorgang; doorloop; gang; gangpad; passage
|
corridor; doorgang; passage; wandelgang; zwembaan
|
excursion
|
dagreis; excursie; gang; reis; rit; tocht; toer; tournee; uitstapje
|
dagje uit; dagtocht; dwaaltocht; excursie; expeditie; mars; omzwerving; plezierreisje; pleziertocht; pleziertochtje; reis; rit; rondreis; rondrit; snoepreisje; tocht; tochtje; toer; toertje; tour; trektocht; trip; uitje; uitstapje; zwerftocht
|
galerie
|
doorgang; doorloop; gang; gangpad; passage
|
arcade; bagagerek op autodak; gaanderij; galerie; galerij; gezag; gouvernement; imperiaal; kabinet; kunstgalerie; kunstzaal; museumzaal; regering; torenomgang; trans; zuilengang
|
incursion
|
dagreis; excursie; gang; reis; rit; tocht; toer; tournee; uitstapje
|
binnendringen; binnengaan; indringing; penetratie
|
petit passage
|
doorgang; doorloop; gang; gangpad; passage
|
|
promenade
|
dagreis; excursie; gang; reis; rit; tocht; toer; tournee; uitstapje
|
expeditie; kuier; loopje; mars; omloop; ommetje; plezierreisje; pleziertochtje; promenade; reis; rit; rondreis; rondrit; rondtocht; stoep; tocht; tochtje; toer; tour; trektocht; trip; trottoir; uitje; uitstapje; voetpad; voetreis; voettocht; wandeling; wandeltocht
|
précipitation
|
gang; snelheid; spoed; tempo; vaart
|
bespoediging; gauwigheid; gedraaf; gehaast; gehaastheid; gehol; gejaag; gejaagdheid; gejacht; gejakker; gezwindheid; haast; haastigheid; hels tempo; ijl; in razende vaart; noodgang; overhaasting; overijling; rapheid; rapiditeit; schielijkheid; snelheid; spoed; stress; tempo; urgentie; vaart; verhaasting; vlotheid; vlugheid; voorbarigheid
|
rapidité
|
gang; snelheid; spoed; tempo; vaart
|
gezwindheid; kwiekheid; rapheid; rapiditeit; schielijkheid; snelheid; tempo; vaart; vlotheid; vlugheid
|
train
|
gang; snelheid; spoed; tempo; vaart
|
beloop; gevolg; hofhouding; rijsnelheid; sleep; spoortrein; trein
|
urgence
|
gang; snelheid; spoed; tempo; vaart
|
aandrang; aandrift; drang; drift; impuls; neiging; noodgeval; spoedgeval; urgentie
|
vitesse
|
gang; snelheid; spoed; tempo; vaart
|
gezwindheid; in volle vaart; kwiekheid; rapheid; rapiditeit; rijsnelheid; schakelinrichting; schielijkheid; snelheid; tempo; vaart; versnelling; vliegsnelheid; vlotheid; vlugheid
|
vitesse de conduite
|
gang; snelheid; spoed; tempo; vaart
|
rijsnelheid
|
échappée
|
dagreis; excursie; gang; reis; rit; tocht; toer; tournee; uitstapje
|
doorkijk; doorkijkje
|