Nederlands
Uitgebreide vertaling voor frustreren (Nederlands) in het Frans
frustreren:
-
frustreren (ontgoochelen; teleurstellen; tegenvallen; afvallen; laten zakken; duperen; benadelen)
décevoir; désillusionner; frustrer-
décevoir werkwoord (déçois, déçoit, décevons, décevez, décoivent, décevais, décevait, décevions, déceviez, décevaient, déçus, déçut, déçûmes, déçûtes, déçurent, décevrai, décevras, décevra, décevrons, décevrez, décevront)
-
désillusionner werkwoord (désillusionne, désillusionnes, désillusionnons, désillusionnez, désillusionnent, désillusionnais, désillusionnait, désillusionnions, désillusionniez, désillusionnaient, désillusionnai, désillusionnas, désillusionna, désillusionnâmes, désillusionnâtes, désillusionnèrent, désillusionnerai, désillusionneras, désillusionnera, désillusionnerons, désillusionnerez, désillusionneront)
-
frustrer werkwoord (frustre, frustres, frustrons, frustrez, frustrent, frustrais, frustrait, frustrions, frustriez, frustraient, frustrai, frustras, frustra, frustrâmes, frustrâtes, frustrèrent, frustrerai, frustreras, frustrera, frustrerons, frustrerez, frustreront)
-
Conjugations for frustreren:
o.t.t.
- frustreer
- frustreert
- frustreert
- frustreren
- frustreren
- frustreren
o.v.t.
- frustreerde
- frustreerde
- frustreerde
- frustreerden
- frustreerden
- frustreerden
v.t.t.
- heb gefrustreerd
- hebt gefrustreerd
- heeft gefrustreerd
- hebben gefrustreerd
- hebben gefrustreerd
- hebben gefrustreerd
v.v.t.
- had gefrustreerd
- had gefrustreerd
- had gefrustreerd
- hadden gefrustreerd
- hadden gefrustreerd
- hadden gefrustreerd
o.t.t.t.
- zal frustreren
- zult frustreren
- zal frustreren
- zullen frustreren
- zullen frustreren
- zullen frustreren
o.v.t.t.
- zou frustreren
- zou frustreren
- zou frustreren
- zouden frustreren
- zouden frustreren
- zouden frustreren
en verder
- ben gefrustreerd
- bent gefrustreerd
- is gefrustreerd
- zijn gefrustreerd
- zijn gefrustreerd
- zijn gefrustreerd
diversen
- frustreer!
- frustreert!
- gefrustreerd
- frustrerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor frustreren:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
décevoir | afvallen; benadelen; duperen; frustreren; laten zakken; ontgoochelen; tegenvallen; teleurstellen | afknappen; afzetten; bedonderen; bedriegen; beduvelen; belazeren; beschamen; besodemieteren; er vanaf breken; falsificeren; kopiëren; misleiden; nabootsen; namaken; oplichten; te kort schieten; tegenvallen; teleurstellen; vertrouwen schenden; vervalsen; zwendelen |
désillusionner | afvallen; benadelen; duperen; frustreren; laten zakken; ontgoochelen; tegenvallen; teleurstellen | desillusioneren; nuchter worden; ontnuchteren |
frustrer | afvallen; benadelen; duperen; frustreren; laten zakken; ontgoochelen; tegenvallen; teleurstellen | dwarsbomen; dwarsliggen; falsificeren; kopiëren; nabootsen; namaken; tegenwerken; vervalsen |
Wiktionary: frustreren
frustreren
Cross Translation:
verb
-
belemmeren in de verwezenlijking van zijn verwachtingen of behoeften
- frustreren → frustrer
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• frustreren | → déjouer | ↔ foil — prevent from being accomplished |