Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- fris:
-
Wiktionary:
- fris → frais
- fris → froid, frais, fraîche, rafraichissante, rafraichissant
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor fris (Nederlands) in het Frans
fris:
-
fris (koel; luchtig)
-
fris (koel; frisjes)
frais; fraîche; froid; fraîchement; froidement-
frais bijvoeglijk naamwoord
-
fraîche bijvoeglijk naamwoord
-
froid bijvoeglijk naamwoord
-
fraîchement bijvoeglijk naamwoord
-
froidement bijvoeglijk naamwoord
-
-
fris (koel)
Vertaal Matrix voor fris:
Verwante woorden van "fris":
Synoniemen voor "fris":
Antoniemen van "fris":
Verwante definities voor "fris":
Wiktionary: fris
fris
Cross Translation:
adjective
-
Qui est en état de fraîcheur.
- frais → fris; luchtig; onbedorven; vers
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• fris | → froid | ↔ cold — having a low temperature |
• fris | → frais | ↔ cool — having a slightly low temperature |
• fris | → frais; fraîche; rafraichissante; rafraichissant | ↔ fresh — refreshing or cool |
• fris | → frais | ↔ frisch — neu, gerade eben erst, kürzlich |