Nederlands
Uitgebreide vertaling voor formuleren (Nederlands) in het Frans
formuleren:
-
formuleren (in een formule brengen)
présenter; formuler; exprimer; phraser-
présenter werkwoord (présente, présentes, présentons, présentez, présentent, présentais, présentait, présentions, présentiez, présentaient, présentai, présentas, présenta, présentâmes, présentâtes, présentèrent, présenterai, présenteras, présentera, présenterons, présenterez, présenteront)
-
formuler werkwoord (formule, formules, formulons, formulez, formulent, formulais, formulait, formulions, formuliez, formulaient, formulai, formulas, formula, formulâmes, formulâtes, formulèrent, formulerai, formuleras, formulera, formulerons, formulerez, formuleront)
-
exprimer werkwoord (exprime, exprimes, exprimons, exprimez, expriment, exprimais, exprimait, exprimions, exprimiez, exprimaient, exprimai, exprimas, exprima, exprimâmes, exprimâtes, exprimèrent, exprimerai, exprimeras, exprimera, exprimerons, exprimerez, exprimeront)
-
phraser werkwoord (phrase, phrases, phrasons, phrasez, phrasent, phrasais, phrasait, phrasions, phrasiez, phrasaient, phrasai, phrasas, phrasa, phrasâmes, phrasâtes, phrasèrent, phraserai, phraseras, phrasera, phraserons, phraserez, phraseront)
-
-
formuleren (verwoorden; verbaliseren)
formuler; exprimer per des paroles; exprimer-
formuler werkwoord (formule, formules, formulons, formulez, formulent, formulais, formulait, formulions, formuliez, formulaient, formulai, formulas, formula, formulâmes, formulâtes, formulèrent, formulerai, formuleras, formulera, formulerons, formulerez, formuleront)
-
exprimer per des paroles werkwoord
-
exprimer werkwoord (exprime, exprimes, exprimons, exprimez, expriment, exprimais, exprimait, exprimions, exprimiez, exprimaient, exprimai, exprimas, exprima, exprimâmes, exprimâtes, exprimèrent, exprimerai, exprimeras, exprimera, exprimerons, exprimerez, exprimeront)
-
Conjugations for formuleren:
o.t.t.
- formuleer
- formuleert
- formuleert
- formuleren
- formuleren
- formuleren
o.v.t.
- formuleerde
- formuleerde
- formuleerde
- formuleerden
- formuleerden
- formuleerden
v.t.t.
- heb geformuleerd
- hebt geformuleerd
- heeft geformuleerd
- hebben geformuleerd
- hebben geformuleerd
- hebben geformuleerd
v.v.t.
- had geformuleerd
- had geformuleerd
- had geformuleerd
- hadden geformuleerd
- hadden geformuleerd
- hadden geformuleerd
o.t.t.t.
- zal formuleren
- zult formuleren
- zal formuleren
- zullen formuleren
- zullen formuleren
- zullen formuleren
o.v.t.t.
- zou formuleren
- zou formuleren
- zou formuleren
- zouden formuleren
- zouden formuleren
- zouden formuleren
en verder
- is geformuleerd
- zijn geformuleerd
diversen
- formuleer!
- formuleert!
- geformuleerd
- formulerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor formuleren:
Wiktionary: formuleren
formuleren
Cross Translation:
verb
formuleren
-
in woorden omzetten
- formuleren → formuler
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• formuleren | → formuler | ↔ formulate — to reduce to, or express in, a formula; to put in a clear and definite form of statement or expression |